Op 1 en 2 mei nodigen OFFoff en het collectief Ursula uit om kijken te komen kijken in de Kunsthal in Gent en Het Bos in Antwerpen. Werk van experimenteel filmmaker Barbara Meter dat focust op diverse zienswijzen reflecteert in films van jonge Belgische cineasten.
De dingen waar we naar kijken, soms slechts een seconde, soms uren aan een stuk, vertellen iets over wie we zijn. Tegelijk zegt ons kijkgedrag iets over die dingen. Is het de moeite waard om ernaar te kijken? Is het verboden ernaar te kijken? Zijn wij verbonden met de dingen, zij als bekekenen en wij als kijkers? Worden wij zelf de bekekenen, als mensen wisten wat wij bekijken?
Uit Barbara Meters werk blijkt een fascinatie voor alle mogelijke zienswijzen. Kijken deed ze ook al als een van de medeoprichters van Electric Cinema, een Amsterdamse filmzaal bezet door verschillende bijeengekomen collectieven die in de jaren zeventig een leemte vulden in het Nederlandse experimentele filmlandschap. De filmmakers cureerden toen ook avonden met werk van andere, internationale experimentele makers, onder wie Malcolm Le Grice en Carolee Schneeman.
In haar eigen films capteert Meter, soms als goede observator, soms met hongerige ogen, iets groots dan wel iets kleins. Ze experimenteert met media, verkent narratief, politiek, met eigen of vreemd materiaal, en gaat op zoek naar een barricade of een binnenkant om er haar camera neer te zetten en een blik te richten. Film is natuurlijk altijd kijken. Film geeft toegang tot een kijken dat anders verborgen blijft: voorbij een barricade, vanop een balkon, tussen de struiken door. Een nauwkeurig kijken, een stiekem kijken. In Passing – The Party (1985), een van Meters vroege filmwerken, frustreert het kijken. We willen dichterbij en we willen vooral onze oorschelp tegen het scherm aan drukken. Vanaf een afstand vangen we flarden van gesprekken op, maar we zijn ons bewust van de opgelegde grenzen, komen nooit dichter, moeten blijven zitten kijken.
You Know What I Mean (2017) van Bo Vloors en Sunset (2019) van Ans Mertens maken van het kijken een vraagstuk. De eerste met woorden en een afgewende blik, de tweede vol in het gezicht en woordeloos. Beide talmend. Alexandra (2016) van Lydia Hannah Debeer en Where I Lay My Head to Rest (2023) van Alex Schuurbiers willen gaatjes maken, de ogen binnentrekken, zonder iets te breken. Ze zijn voorzichtig, aftastend, nieuwsgierig. Net als Meter, wier In Passing – The Party een verlengstuk lijkt van het vijftien jaar vroegere From the Exterior (1970): dichtbij, maar zonder geluid en dus blijven ook wij roerloos. Niet alleen het kijken, maar ook het zwijgen en het stoelengeschuifel informeren elkaar. Warm gezeten, kneden we langzaamaan de cinemazeteltjes naar onze houding, goed rondkijkend en denken met de woorden van Merleau-Ponty: chaque objet est le miroir de tous les autres. Als dat maar goedkomt.
Meer informatie vind je op de website van OFFoff.
Ter gelegenheid van het bezoek van Laura Mulvey in Brussel stelt het Antwerpse collectief Ursula een leesgroep samen. Ursula meets Laura meets Chantal.
De tiende editie van het festival Visite, van 17 tot 20 november 2022, stond in het teken van collectieven. Een publiek gesprek legde de vinger op praktijken, mogelijkheden en struikelstenen van collectief werken.
Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht aan het festival Visite in Antwerpen, op de vooravond van hun recentste editie.
Het festival Visite verwelkomt dit jaar de Amerikaanse experimentele filmmaker Peggy Ahwesh. Een uitgebreide selectie van haar werk gaat de ontmoeting aan met verwante binnen- en buitenlandse experimentele films. Geknipt, geplakt, verknipt…