Het bevroren meisje

Schrijfster Christine Angot deed het Franse medialandschap daveren door haar romans over incest. In de documentaire Une famille ruilt ze woord in voor beeld om opnieuw de confrontatie aan te gaan met het misbruik in haar leven. Meer van hetzelfde, ja, al laat film zich niet op dezelfde wijze in de hand houden als het woord.

23.05.2024 | Michaël Van Remoortere

In de epiloog van zijn Histoire de la folie à l’âge classique (1972) zegt Foucault — in verwijzing naar Nietzsche, Artaud, van Gogh et alii — dat daar waar het werk is, de waanzin niet kan zijn. Ik meen dit te begrijpen in de zin dat iemand die waarlijk door de waanzin overmeesterd wordt, onmogelijk een kunstwerk zal voltooien. De waanzin van Artaud bestaat dan ook grotendeels uit de afwezigheid van diens werk. Het is de waanzin die het werk lijkt te begrenzen eerder dan dat het werk de waanzin vorm zou kunnen geven.

Deze passage citeert Christine Angot in haar boek L’Inceste (1999). Hoewel het boek een roman wordt genoemd, betreft het eerder een soort splinterbom aan woorden waarin niet de incest waaraan haar vader Angot sinds haar dertiende onderwierp centraal staat, maar de echo’s van dit geweld die haar leven nog steeds overheersen en tijdens een tumultueuze amour fou weer ongenaakbaar de kop opsteken. Hoewel haar hele oeuvre doordrongen is van allusies, verwijzingen en hernemingen van dit taboe, publiceerde ze in 2021 met Le Voyage dans l’Est een minder experimentele versie van de feiten waarin ook wordt ingegaan op de nasleep van de publicatie van L’Inceste. (Literair gezien is dit tweede boek naar mijn mening slechts een aanvulling die de vormelijke eigenzinnigheid van het eerste des te nadrukkelijker naar voren brengt.) Nu is er dan Une famille (2024) een documentaire over nog maar eens hetzelfde onderwerp, dezelfde feiten. Nog maar eens? Ja, nog maar eens. Maar deze keer zoals u het nog nooit zag. De bewering van Foucault dat het werk de waanzin zou begrenzen stamt duidelijk uit een tijdperk waarin het nog niet zo gemakkelijk was onszelf overal en altijd te filmen.

Laat het maar aan een Franse schrijver over om een van de meest narcistische egodocumenten denkbaar op de wereld los te laten. En ik bedoel dat allerminst negatief. Une famille past in een rijtje waarin ook de Marguerite Duras-portretten van Benoît Jacquot en vooral La Pudeur ou l’Impudeur (1992) van Hervé Guibert thuishoren. Reportages die enkel mogelijk zijn in een land dat zijn literatuur en dus ook noodgedwongen zijn schrijvers serieus neemt. Zeker met Guibert (die in de zinnen van L’Inceste als een soort talisman fungeert en circuleert) heeft Une famille de schaamteloosheid gemeen. Een schaamteloosheid die je noodgedwongen zou kunnen noemen, want het zijn uiteraard niet de schrijvers maar hun onderwerpen die ertoe nopen. Wat schaamteloos is, is het virus dat de eens zo angelieke Guibert en met hem een hele generatie ten onder zal doen gaan en de omgeving die onverschillig toekijkt. Wat schaamteloos is, is de vader die zijn dochter misbruikt en de omgeving die even onverschillig wegkijkt. Beide schrijvers achtten het nodig om het woord voor het beeld in te ruilen om het schandaal van hun levens aan het licht te brengen. Nog maar eens?

Vanaf de eerste grote confrontatie in Une famille wordt meteen duidelijk waarom na alle boeken en televisieoptredens nu ook nog eens deze film. Wanneer Angot tijdens de promotietour voor haar laatste boek in Strasbourg verzeilt, neemt ze contact op met de weduwe van haar vader, tevens de moeder van haar halfzus en -broer. Ondanks het feit dat haar telefoontjes onbeantwoord blijven, laat Angot zich naar het huis rijden waar ze decennia eerder, in afwezigheid van wat thans de weduwe is, een week lang door haar vader misbruikt werd. Angot is duidelijk gedesoriënteerd (later zal blijken dat de vrouw ondertussen naar de overkant van dezelfde straat verhuisde), maar belt na lang weifelen uiteindelijk toch aan, waarna ze zich — in een scène die me letterlijk de adem beneemt — niet alleen toegang tot de woning van de vrouw forceert maar haar ei zo na met de deur omverduwt om ook aan haar cameravrouwen toegang te verlenen. De weduwe foetert en briest beheerst (Angots ex-man Claude omschrijft haar stem in een van de boeken als “de toon van Chabrol, die van de bourgeoisie die steeds in controle blijft”), maar Angot houdt bevend voet bij stuk. Ze wil praten maar moet zich gesteund weten, wil niet langer alleen tegenover de wereld en dus ook de weduwe komen te staan. Wat zij nodig heeft zijn getuigen die haar nadien niet in vraag zullen stellen, maar net bevestigen dat de zaken gegaan zijn zoals zij ze zich herinneren zal.

Het gesprek dat volgt is ronduit verbluffend en dit voornamelijk omdat Angot zo’n slecht figuur slaagt. Waar ze zich in haar boeken over dezelfde (en andere) onderwerpen steeds meester van de situatie weet — het schrijven van een boek betekent het beheersen van de taal — is zij voor de camera een snerpend en onuitstaanbaar kind. Onafgebroken bestookt ze de weduwe met verwijten, onderbreekt ze haar, reageert ze schamper en dit allemaal nadat ze dus net de woning van deze vrouw ongeoorloofd was binnengedrongen. Haar houding laat zich samenvatten als: zo hoort men zich gewoonweg niet te gedragen en al helemaal niet indien men als slachtoffer serieus genomen wil worden. En daar ligt de crux van deze confrontatie. Want hoewel ik door middel van mijn opvoeding in de meest bourgeois gemeente van Vlaanderen instinctief partij kies voor de bedaardheid van de oude dame, wéét ik dat het Angot is aan wier kant ik moet (én wil!) staan. Angots weigering (als bewuste keuze? uit onmacht?) om het voorbeeldige slachtoffer te spelen, de manier waarop haar lichaam de hele film lang lijkt te verraden hoe zij ondanks alles een jengelend kind gebleven is en de keuze van dit alles een spektakel te maken, dat is de kracht van dit document.

Is dit narcistisch? Ja, maar niet zo narcistisch als een vader die zijn dochter misbruikt. Is dit onbetamelijk? Eveneens, maar als het betamelijke de waarheid aan het oog wil onttrekken, is onbetamelijk een laf excuus. Toont Angot zich zelf gewelddadig? Ja, maar in de schaduw van het geweld dat haar werd aangedaan zijn zulke verwijten absurd. Naar het einde van deze film zal haar advocaat, nadat de weduwe een klacht voor schending van haar privacy ingediend heeft, zeggen dat zij die altijd zwegen niet het recht hebben zich slachtoffer te voelen wanneer er eindelijk gesproken wordt. De kracht van deze film is dat Angot laat zien dat onze empathie tekortschiet, want gebaseerd is op vooroordelen en aannames van de manier waarop onrecht gebiecht en beleden moet worden die het slachtoffer niet helpen maar eerder onmondig maken. Ze laat zien hoe onmogelijk het lijkt voor omstaanders om onrecht zelfs maar te benoemen. De weduwe acht het noodzakelijk haar medelijden voor Angot te uiten nadat ze er “niet later dan deze ochtend!” over had nagedacht dat de grote tragedie van Angots leven eruit bestond dat ze nooit de liefde van haar vader gehad heeft. Angot, droogjes, haast hilarisch: “Ware het niet dat de tragedie van mijn leven is dat mijn vader mij verkrachtte.”

En het is zeker niet alleen de weduwe die met de beste bedoelingen mentale en taalkundige acrobatieën denkt te moeten uitvoeren om althans in haar bewoordingen de pijn die Angot nog steeds voelt voor zichzelf te verzachten. In een even pijnlijke scène ondervraagt Angot haar moeder over wat ze destijds wist of vermoedde en het enige wat zij, de moeder, lijkt te betreuren is hoe de band met haar dochter vanaf haar dertiende levensjaar veranderd leek. Ik heb het sterke vermoeden dat de moeder hier liegt, dat zij nu beweert gemerkt te hebben dat er iets niet klopte zonder dat ze er de vinger op kon leggen enkel en alleen omdat zij niet als een slechte moeder wil overkomen. Wat voor haar in haar antwoorden primeert is dat zij naar voren doet komen dat zij wel degelijk begaan was met haar dochter en dus ook iets gemerkt had. Het beeld van goede moeder dat zij van zichzelf wil hebben primeert hier boven de eerlijkheid dat zij er destijds niet voor haar dochter was. In een tweede scène waarin de moeder haar opwachting maakt, leest zij een tekst voor die ze na de eerdere opnames geschreven had en die dusdanig grossiert in wollige algemeen- en vaagheden die het eigenlijke geweld nog maar eens geweld aandoen door het aan het oog te onttrekken.

Une famille is een 82 minuten durende oefening in het deconstrueren van de performativiteit van geloofwaardigheid. Waar ze in haar boeken zelf de omstandigheden kan bepalen en creëren waarin ze haar verhaal vertelt, toont deze documentaire op hoeveel verschillende manieren een mens, zelfs een schrijver, monddood gemaakt kan worden. (In een typische foucaultiaanse analyse zouden we kunnen stellen dat de maatschappij Angot dwingt om niet-aflatend over hetzelfde te blijven ratelen net opdat ze het makkelijk als onbeduidend geneuzel zou kunnen afschrijven.) Van de weduwe die haar in het gezicht werpt dat op haar boek het woord roman staat en dat zij daarom niet wist (lees: besloot niet uit te moeten zoeken) wat waar dan wel verzonnen was tot de talkshowgasten die Angot voor de voeten werpen dat zij een hoer en haar uitgever dus een pooier is, steeds weer gaat het niet over wat er gezegd wordt, maar over de manier waarop het wordt gedaan en in hoeverre die geloofwaardig is. Angot draait de rollen om. Het spektakel van haar lijden dwingt de kijkers van haar film zich de vraag te stellen in hoeverre de weduwe en haar medelijden geloofwaardig zijn. Of de moeder daadwerkelijk iets wist of nu na de feiten hoopt het gezicht te redden. (Ik vind het verhaal dat ze voor onze ogen vormgeeft ongeloofwaardig. Doet dit ertoe?)

Une famille is een heel onevenwichtige film, maar dat maakt hem daarom niet minder intrigerend. Het is niet ondenkbaar dat hij werkt op een manier die de maker niet voorzien had. Zo gaat dat wellicht met de meeste films. Wanneer aan het einde de dochter — die we eerder al in homevideo’s uit 1993 te zien kregen — nog geïnterviewd wordt, was mijn eerste reactie: “Gaat ze haar er nu ook nog bijslepen?” (Maar uiteraard is het Angot niet die haar dochter hier in de eerste plaats bij betrokken heeft.) Het is haar dochter die voor het eerst gezegd heeft hoe jammer ze het vindt dat haar moeder dit overkomen is. Woorden die zo simpel lijken maar die niemand tot dan toe over de lippen had gekregen. In de context van Une famille voelt dit gesprek als een misplaatste poging tot een soort happy ending. Compleet ongeloofwaardig.

REGIE Christine Angot
SCENARIO Christine Angot
FOTOGRAFIE Caroline Champetier, Hugo Martin, Inês Tagarin
MONTAGE Pauline Gaillard
PRODUCTIELAND Frankrijk
JAARTAL 2023
LENGTE 81 minuten
DISTRIBUTIE Periscoop
RELEASE 15 mei 2024 (Palace, Brussel)

gerelateerde artikelen
 

Rum & Shampoo

Met Stars at Noon bewijst Claire Denis opnieuw als geen ander de vinger te leggen op de verbindingen van seksuele verlangens en politieke connotaties.

De mythe van de allesomvattende moederliefde

In haar opmerkelijke regiedebuut The Lost Daughter construeert Maggie Gyllenhaal een complex blikkenspel tussen Olivia Colman en Dakota Johnson dat vragen stelt rond moederschap. Tijdens een bijna tastbare Griekse laatzomer speelt een onzegbare aantrekkingskracht, tussen personages, bij de filmmaker en bij de kijker.

 
 

Echografie van een leven

In samenwerking met Film Fest Gent publiceren we in de reeks ‘Wide Angle’ reflecties bij filmvertoningen. Met All the Beauty and the Bloodshed willen Nan Goldin en Laura Poitras de weerklank opvangen van stemmen die er niet meer zijn.

Elke minuut een keerpunt

Documentairemakers Nathalie Masduraud en Valérie Urréa wagen zich met H24 – 24 heures dans la vie d’une femme aan hun eerste fictieproject en dat is meteen een ambitieuze mokerslag. De manifest-van-een-miniserie toont het dagelijks geweld tegen vrouwen in een caleidoscopisch beeld dat maar moeilijk te verteren valt.

 
 

De mythe van de empathiemachine

Is het stilaan tijd om vraagtekens te plaatsen bij de nalatenschap van Roger Ebert? Wil de toeschouwer tegelijkertijd geschokt en gerustgesteld worden, dan is het zeer de vraag of er nog wel plaats is voor empathie bij het kijken.