Met Stars at Noon bewijst Claire Denis opnieuw als geen ander de vinger te leggen op de verbindingen van seksuele verlangens en politieke connotaties.
“As I wrote it down I realized that I was no longer much interested in this kind of irony, that this was a story that would not be illuminated by such details, that this was a story that would perhaps not be illuminated at all, that this was perhaps even less a ‘story’ than a true ‘noche obscura’.”
Joan Didion – Salvador
Zoals ondertussen genoegzaam bekend is, kunnen we ons het einde van de wereld makkelijker voorstellen dan het einde van het kapitalisme. Wie eender welke eindtijd meent te moeten ontwaren, zal daarvoor overigens altijd wel de juiste tekenen vinden. Het is een kwestie van lang genoeg staren naar een vast punt tot het oplicht en door dit licht de reikwijdte van de ons omringende donkere nacht duidelijk wordt. Het probleem is dan ook al lang niet meer de afkondiging van het einde van de wereld, maar de vraag hoe te leven met deze wetenschap, in het oog van de orkaan. Over het algemeen lijken de meeste mensen zich te handhaven door zo lang mogelijk het leven zoals ze het kenden vol te houden. Business as usual. En daar valt mijns inziens veel voor te zeggen.
Trish Johnson (Margaret Qualley) zit vast in Nicaragua tijdens de COVID-pandemie én op het moment dat het land zich opmaakt voor verkiezingen die mogelijk een einde zouden kunnen maken aan de volatiele situatie waarin het lijkt te verkeren. Lijkt, want de verkiezingen in een Centraal-Amerikaans land zijn ook steevast een podium waarop andere belangen dan die van de bevolking worden uitgevochten. Stars at Noon is een politieke thriller waarin Trish geen duidelijk zicht krijgt op de politieke krachten waarvan zij zich een speelbal waant. Wat mij niet alleen realistisch maar ook een sterkte van Denis’ visie lijkt. Als welwillende buitenstaander is Trish evenzeer slachtoffer van de crisis die ze in zekere zin ook vertegenwoordigt. Haar positie van onschuld wordt door anderen bekostigd.
Allereerst door de magazineredacteur (John C. Reilly) met wie ze een kort zoomgesprek heeft (het echte teken van de eindtijd) en die haar in niet mis te verstane woorden uitlegt dat ze aan haar lot wordt overgelaten. In nog geen twee minuten weet Reilly de benardheid van Trish’ situatie duidelijk te maken door het rucksichlose dedain waarmee deze man zich denkt tot het precariaat te kunnen richten. Het magazine waar Trish voor meende te werken (“jij hebt nooit voor ons gewerkt, wij hebben je enkel wat freelance opdrachten gegeven”) is gespecialiseerd in Eat Pray Love-achtige reisartikelen en kan niet veel met de moorden en politieken verdwijningen waarmee Trish zich geconfronteerd weet. “You’re on your own, kid, you always have been.”
Andere mannen moeten soelaas bieden. Ontdaan van haar journalistieke getuigschriften, is Trish’ lichaam het laatste kapitaal dat ze nog kan inzetten om zich uit deze benarde situatie vrij te kopen. Haast elke tekst over Denis’ werk legt de nadruk — en dit overigens terecht — op de sensuele kwaliteiten van haar films, maar dat die veelal het resultaat zijn van een astuut begrip van de politieke (niet betekenis, maar) connotaties van de verlangens die ze vormgeeft durft al eens op de achtergrond te blijven. De achtergrond waaraan Trish zich hoopt te onttrekken net door haar mogelijkheid zich aan het verlangen van anderen over te geven. Voor Trish is haar seksualiteit een manier om zich tot de wereld te verhouden. Seks is niet per definitie bevrijdend (geen #girlboss hier), maar de verhouding die ze tot haar seksualiteit kan aannemen zou haar vrijheid kunnen opleveren. Ware het niet dat verlangen de neiging heeft eigen regels te volgen en zich niet zo gemakkelijk laat instrumentaliseren.
Dat we het object van onze verlangens niet met de oorzaak ervan moeten verwarren, wordt duidelijk wanneer Trish in de bar van een hotel waar ze niet verblijft Daniel ontmoet. Nooit was een man zo knap en toch zo seksloos. Dat we acteur Joe Alwyn vooral moeten kennen van een adaptatie van het werk van Sally Rooney, mag een veeg teken aan de wand heten. Geen enkele auteur van haar generatie is er tot op heden in geslaagd seks zo gedomesticeerd te maken. In Rooneys wereld is seks verworden tot een daad van identitaire bevestiging, een politiek middel tot zelfverwerkelijking en geen doel op zich. De verwikkelingen tussen Trish en Daniel zijn het bewijs dat Denis nog steeds op eenzaam niveau hors categorie opereert.
Waar het aanvankelijk lijkt dat Daniel haar kan helpen — al was het maar met de 50 US dollar die hij haar postcoitaal moest overhandigen en de rum en shampoo die hij voor haar weet te bemachtigen — wordt algauw duidelijk dat hij nog dieper in het politieke moeras vastzit dan Trish zelf. Alle contacten die zij had weten op te bouwen, of die nu gebaseerd waren op leugens of niet, worden afgebroken wanneer zij steeds meer met hem geassocieerd wordt. Hoe minder Daniel voor haar lijkt te kunnen betekenen, hoe harder ze zich aan hem vastklampt en hoe meer ze lijkt te genieten van de uitzichtloosheid van de situatie waarin ze in ieder geval niet meer alleen zit. Het verlangen naar een uitweg is een verlangen naar een uitweg met hem geworden.
Ze besluiten naar de grens met Costa Rica te gaan. De CIA blijkt, in de persoon van Benny Safdie, het koppel op het spoor te zijn, geholpen door de politie van Costa Rica om redenen die niemand echt duidelijk worden. In het typische jargon van dubbelzinnig- en onuitgesprokenheden probeert Safdie Trish ervan te overtuigen dat het niet alleen voor haar maar ook voor Nicaragua beter zou zijn, mocht ze Daniel aan hem uitleveren. Ze weigert dat, maar de vraag is nog maar wat ze daarmee wint. In Costa Rica wordt het koppel opgepakt en krijgt Trish nog een laatste kans om Daniel aan de autoriteiten over te leveren. De uitweg uit haar benarde situatie bestaat uit het verraad van hem; het object van haar verlangen. Door hem te verraden bereikt ze uiteindelijk wat ze aanvankelijk van Daniel had willen bekomen, maar in de tijd daartussen was er iets ontstaan; stonden er andere dingen op het spel. Met het ondertekenen van de verklaring van de CIA koopt Trish haar vrijheid, maar dat is allang niet meer wat ze wilde. Als verlangen ons één ding kan leren, dan is het wel dat vrijheid altijd slechts een troostprijs kan zijn. Wie echt wil winnen, kan dat maar doen door zichzelf te verliezen.
In samenwerking met Film Fest Gent publiceren we in de reeks ‘Wide Angle’ reflecties bij filmvertoningen. Met All the Beauty and the Bloodshed willen Nan Goldin en Laura Poitras de weerklank opvangen van stemmen die er niet meer zijn.
De recente restauratie van Toute une nuit is voor nieuwe Brusselaar Michaël Van Remoortere een gelofte om de stad die Chantal Akerman in een enkele nacht bezingt te verdedigen door haar lief te hebben zoals zij is in al haar prachtige en gemankeerde overdaad.
Wat behelzen geluid en bewegend beeld dat geschreven tekst niet herbergen kan? Schrijven over film impliceert altijd tekortkomen. Die spanning stimuleert heel wat teksten in ons tweede nummer. Het prijzen van de onvatbaarheid van een film die de schrijver tegelijkertijd probeert te vatten is een paradoxale evenwichtsoefening. Koorddansen vraagt uiteindelijk om een sprong in het ongewisse.
Met Bergman Island vindt Mia Hansen-Løve in filmmaken zelf een uitweg vanonder het gewicht van de filmgeschiedenis en uit de patstelling tussen artistieke creatie en een verzorgende rol.
In haar opmerkelijke regiedebuut The Lost Daughter construeert Maggie Gyllenhaal een complex blikkenspel tussen Olivia Colman en Dakota Johnson dat vragen stelt rond moederschap. Tijdens een bijna tastbare Griekse laatzomer speelt een onzegbare aantrekkingskracht, tussen personages, bij de filmmaker en bij de kijker.
Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht van op de Berlinale.