Een vluchthaven voor nachtraven

De recente restauratie van Toute une nuit is voor nieuwe Brusselaar Michaël Van Remoortere een gelofte om de stad die Chantal Akerman in een enkele nacht bezingt te verdedigen door haar lief te hebben zoals zij is in al haar prachtige en gemankeerde overdaad.

06.10.2022 | Michaël Van Remoortere

Quoi qu’il en soit, l’amour,
même en ses plus humbles commencements,
est un exemple frappant du peu
qu’est la réalité pour nous.

Marcel Proust – Albertine disparue

De nacht is een vluchthaven. Veeleer dan het decor voor onze diepste verlangens is hij er de bestaansvoorwaarde van. Sommige zaken velen nu eenmaal het daglicht niet, gedijen slechts gedurende die enkele uren waarin het idee dat de zon ooit weer op zou komen haast bespottelijk lijkt. En zij zijn legio; diegenen die zich overgeleverd weten aan de wetten van dit middernachtelijke niemandsland. Met meer dan wij bevroeden kunnen. Want hoewel wij er zelf ook deel van uitmaken, behoort het tot de intrinsieke merkwaardigheden van de nacht dat hij elke collectiviteit oplost in zijn smeltkroes. Van de subjectieve eerste persoon ontdaan transformeert het wij tot de derde persoon. Enkelvoudig meervoud. Wij verworden verhalen die elkaar slechts af en toe weten te kruisen. De nacht voltrekt zich middels zijdelingse blikken, oogwenken waarin iets opflikkert en verdwijnt alvorens het zich vangen laat.

Wie zijn zij; deze nuttelozen van de nacht? Zij zijn onze tot schaduw gestolde dagdromen. Herinneringen in de tegenwoordige tijd. Het wachten tot kunst verheven. Op elke hoek van de straat kun je ze tegenkomen, ware het niet dat zij die gelijktijdig met hen wakker zijn dezelfde ziekte onder de leden hebben en dus door eigen driften steeds verder worden voortgedreven. Onze collectieve eenzaamheid die zich hoogstpersoonlijk kenbaar maakt. Toute une nuit van Chantal Akerman is een neerslag van deze momenten. Een aaneenschakeling van subtiele variaties op dezelfde symfonie in mineur. Zonder uitleg of omkadering krijgen wij de naakte feiten van een enkele nacht voorgeschoteld. Levens die als het puntje van een sigaret in een enkele seconde oplichten om zich weer te verbergen.

Beeld je een stad in. In het centrum van een Wereld zo oud dat ze welhaast versleten werd. Al duizend jaar hoopt de geschiedenis zich hier op, onder het mom van beschaving, op dusdanige wijze dat er een stedenbouwkundige term voor werd bedacht. Een term die niet complimenteus wordt bedoeld. Deze balorige aaneenschakeling van agglomeraties, met nog meer talen dan doodlopende straten, huisvest een aanzienlijk aantal mensen die zich genoodzaakt weten hier, te midden van al deze gebeeldhouwde tijd, te moeten leven. Brussel is een millefeuille die onder haar eigen tijdslagen dreigt te bezwijken. Elke losliggende stoeptegel een mogelijk zinkgat. Akerman, echter, verdedigt deze stad, als een geliefde, a soldier of love. Zonder blind te zijn voor het unheimliche dat inherent is aan dit teveel aan geschiedenis (No Home Movie, iemand?), gaat ze op zoek naar die zinkgaten hopende dat net daar, in het onbestemde, geleefd kan worden. Dat twee mensen elkaar ondanks alles toch kunnen vinden, zolang ze zich maar aan het moment durven over te geven. Tegen beter weten in, misschien.

Want ondanks alles zijn zij hier. Sommigen langer, andere slechts enkele maanden. Ieder met in het kielzog de kleine geschiedenis van een leven. En misschien is het daarom dat de nacht hen de straten op jaagt. Waar de stad overdag door de onderlinge spanningen van al deze verhalen uit haar voegen lijkt te barsten, heft de nacht deze spanningen niet op, maar laat ze in de lucht hangen — donker en dik gezwollen — waardoor de straten op apegapen liggend hun adem weer vinden en de echo’s van hooggehakte schoenen verder dragen. In Brussel is de nacht een vrijgeleide omdat hij de verhalen van inwoners, groot en klein, al is het maar voor even, opschort. In de nacht zegevieren de non-plaats en de tussentijd.

Wat als Jeanne Dielman jonger was geweest? Als zij Jan Decorte nog niet had gebaard? Geen man verloren had en nog niet in de ban was geraakt van datgene wat zij door haar routineuze discipline hoopt te bezweren? Zou zij, de winkels gesloten en dus de handen vrij, ook dartel door de straten achter een taxi aan hollen op weg naar God weet welk rendez-voushotel? Zou zij van de chauffeur aldus te horen krijgen dat haar postcode 1000 en niet 1080 is? Is dit denkbaar of is de zwaarmoedige vrijheid die Akerman in Toute une nuit bezingt slechts weggelegd voor een jongere generatie; die van een dochter bijvoorbeeld? Een jeugd die geen oorlog meemaakte en zelfs na nog te gebeuren aanslagen het feest door de hele stad zou ronddragen.

Want deze nacht is ook een tijdsportret. Zoals News from Home dat was. De dochter die zich losrukt van een moeder en een stad voor zichzelf opeist. Het gezin een hoeksteen die verkruimelt. Meer lucht doorlaat en meer ruimte voor geborgenheid herbergt. De moeder ontdekt, terwijl zij bij de voordeur een sigaret rookt, dat zij zich niet meer laat definiëren door haar rol in het gezin. Wanneer haar man ligt te snurken, droomt zij van een ontsnappingspoging slechts bruusk onderbroken door het schellen van de wekker. Als niet deze, dan misschien komende nacht. Tot dan bergt ze haar droom zorgvuldig op in de plooien van haar ongedragen nachtjapon. Tezelfdertijd – maar wat betekent dat? – ligt haar zoon, en indien niet specifiek háár zoon dan toch iemand die het had kunnen zijn, in bed naast de vleesgeworden jongen van zijn dromen. Dit geluk had hij zich tot voor kort niet kunnen inbeelden. (Hoewel het, naar verluidt, van alle tijden is.) In wat de woonkamer zal worden staat hun toekomst in de steigers. Met muren in het wit van die lompe jarenzeventigonderbroeken. In het appartement boven (of onder) hen ligt iemand wakker, niet van geluk maar van iets wat nog komen moet. Het geluid van een autoportier, gerinkel van sleutels en het gestommel op de trap dat onmiskenbaar de terugkomst van de langverwachte inluidt.

Het mag niet verbazen dat Akerman een jaar na deze film haar camera’s op het Tanztheater van Pina Bausch zou richten. De keizerin van de grijze zonde bij wie tederheid en agressie haasje-over springen. Dezelfde keizerin die in haar latere werken gehele steden distilleerde op de marktplaats van de schouwburg waar het publieke leven een verderzetting van het privé met andere middelen was. Met een druk op de juiste knop van de jukebox wordt elke bar Café Muller en hetzelfde popliedje waait je een hele zomer lang uit alle ramen tegemoet. Elke dans kan weleens de laatste zijn. Zelfs al is het de eerste, de enige. Echt zeker zal men dit morgen pas weten. Dus vooralsnog weigeren elkaar krampachtig los te laten. Zelfs wanneer de laatste beduimelde biljetten werden neergeteld, is het misschien nog mogelijk op de poef te drinken. Uitstel van executie van een op goed geluk gestrompelde weg huiswaarts.

De nacht is een vluchthaven, ook al loopt hij op zijn einde. In het blauwe uur, die tien minuten voor zonsopgang waarin de wereld nog van ons is en jij nog van mij, lijkt alles, voor heel even, nog mogelijk. Maar dan is ook dat weer voorbij. Zo-even voelde je nog de warmte van een hand tussen je huid en broeksriem, het volgende moment word je van je waardigheid beroofd door een uitgeslapen crimineel die op een ochtend als deze niets beters wist te bedenken dan tegen je aan te joggen. De nacht mag ons dan wel een vrijgeleide geven, het is de ochtend die ons voor de rechtbanken van ons geweten daagt.

REGIE Chantal Akerman
SCENARIO Chantal Akerman
FOTOGRAFIE Caroline Champetier
MONTAGE Luc Barnier
MET Aurore Clément, Tchéky Karyo, Angelo Abazoglou
PRODUCTIELAND Frankrijk, België
JAARTAL 1982
LENGTE 90 minuten
DISTRIBUTIE CINEMATEK, Cinea
RELEASE 5 oktober 2022

gerelateerde artikelen
 

Spaarzaam geluk

In samenwerking met Film Fest Gent publiceren we in de reeks Wide Angle reflecties bij filmvertoningen. In de eerste aflevering verwijlt schrijver Michaël Van Remoortere naar aanleiding van Ryusuke Hamaguchi’s vrije Murakami-adaptatie Drive My Car bij lezen, liefde en leven.

Though it’s hurting me/now it’s her story

Met Bergman Island vindt Mia Hansen-Løve in filmmaken zelf een uitweg vanonder het gewicht van de filmgeschiedenis en uit de patstelling tussen artistieke creatie en een verzorgende rol.

 
 

Zwijgen en zingen!

De musical Annette van Leos Carax doet schrijver Michaël Van Remoortere verwijlen bij het gevaar van fictie in haar langdurige pas de deux met de realiteit.

Dageraad in Brussel

Met de tentoonstelling ‘This Is What You Came For’ laat Els Dietvorst centrum en periferie elkaar ontmoeten. Een wandeling tussen projectie en tastbaarheid.

 
 

Grootstedelijk moreel sprookje

Jacques Audiard wordt vaak geassocieerd met harde drama’s in een mannelijk universum, terwijl vrouwelijkheid een cruciaal ingrediënt is van zijn dromerige kronieken. Getuige Les Olympiades, een gestileerd zwart-wit sprookje dat de ‘female gaze’ introduceert in botsende portretten van jongvolwassenen die behoren tot de tindergeneratie.