In het even fabelachtige als bezwerende This Is Not a Burial, It’s a Resurrection neemt Lemohang Jeremiah Mosese ons mee naar de ‘wenende vlaktes’ van Lesotho. Geïnspireerd door persoonlijk en gemeenschappelijk erfgoed biedt hij een melancholische kijk op noodgedwongen ontheemding en het verrassende verzet van een tachtigjarige weduwe.
In vage slow motion steigert een paard om te ontkomen aan de aanval van een gewapend stamlid. Daarna verschijnt de titel. Vanaf dat eerste frame is duidelijk dat deze opzienbarende meditatie over identiteit, tijd, leven en dood een portret is van weerstand, van de wil om – zelfs met de dood voor de ogen – te ontsnappen aan het lot en aan het ontnemen van de wortels van je bestaan. Het is misschien wel een lot waaraan Lemohang Jeremiah Mosese ontsnapte. Nu bijna tien jaar geleden verliet hij het door Zuid-Afrika omsloten land Lesotho. Het land waar zijn navelstreng begraven ligt onder gewijde grond, waar hij opgegroeid is onder de hoede van twee vrouwen – zijn moeder en grootmoeder – die hij dicht bij zijn hart houdt. Ook het land waar de spanning tussen traditie en progressie ervoor zorgt dat gemeenschappen pijnlijk ontheemd worden.
Mosese vertrok om zijn artistieke ambities waar te maken. En hoewel hij ondertussen een kunstenaarsleven leidt in Berlijn, zoekt hij nog dagelijks die (her)connectie met Lesotho. Het voelt alsof hij Lesotho nooit echt verlaten heeft. Diaspora zit in elke vezel van zijn werk, dat vaak focust op religie (en spiritualiteit), het patriarchaat en de desillusie van de postkoloniale Afrikaanse samenleving. Zo toonde Mosese’s visuele essay Mother I Am Suffocating. This Is My Last Film About You (2019) een symbolische, moederlijke reis in de barre landschappen en drukbevolkte straten van een Afrikaans land. De regisseur brak daarin een lans voor al wie zich niet thuis voelen en toevlucht hebben moeten zoeken elders, enkel om hun verdriet weggewuifd te zien worden. Ook al deed de titel van dat werk vermoeden dat hij zijn laatste film over zijn moederland had gemaakt, toch is de band met Lesotho en Afrikaanse diaspora onvermijdelijk.
Voor zijn nieuwste film – zijn fictiedebuut – liet Mosese zich opnieuw inspireren door zijn stamboom en erfenis. This Is Not a Burial… is een mythische en picturale hervertelling van het verhaal van zijn grootmoeders ontruimde dorp. Mantoa, een tachtigjarige weduwe halvelings gebaseerd op Mosese’s grootmoeder, wacht op de terugkeer van haar zoon, haar laatst overblijvende familielid. Hij werkt in de Zuid-Afrikaanse goudmijnen. Wanneer ze het nieuws krijgt dat hij overleden is, treft Mantoa – die niets meer heeft om voor te leven – alle voorbereidingen voor haar eigen dood. Ze zoekt zelfs een lokale bewoner op die haar graf kan graven. Maar net op het moment dat de dood dichterbij sluipt, roept het leven opnieuw. Haar gemeenschap – de graven van voorouders incluis – moet wijken voor de aanleg van een dam en een waterreservoir. Verslagen door deze onrechtvaardigheid gaat Mantoa haar allerlaatste strijd aan en inspireert ze haar buren om mee te vechten. Mosese gebruikt haar strijd echter als een metafoor voor veel grotere veldslagen.
Je film is zoveel meer dan een portret over een weerbarstige weduwe. Het is in feite een meditatie over zoveel essentiële, menselijke thema’s.
Na heel wat reflecteren heb ik eindelijk een idee waarover mijn film gaat. Tijd. De kracht van tijd. Over het verleden en de toekomst die met elkaar botsen. Zoals boven en onder, zoals licht en donker, de levenden en de doden. Alles botst in de capsule die tijd heet.
Je bent geboren en opgegroeid in Lesotho en leeft nu in Berlijn. Ik kan me inbeelden dat dit verhaal erg geïnspireerd is door jouw afkomst, jouw familie, het erfgoed en de folklore van Lesotho. Waar vond dit verhaal precies zijn oorsprong?
Ik heb altijd geworsteld met het vraagstuk rond de zin van het leven, van hergeboorte en van de dood. Ik ben altijd op zoek naar antwoorden. Mijn films verbeelden de conflicten die me bezighouden, of ze nu spiritueel, politiek of sociaal zijn. Maar daarvoor heb ik een canvas nodig. Dat vond ik eindelijk toen ik hoorde dat het dorp waar mijn grootmoeder vandaan komt ontruimd moest worden. Voordien had ik enkel maar ideeën, niet de wereld.
Die wereld begint met het opzetten van een mysterieus raamverhaal, alsof we de legendes induiken. Een bejaarde man spreekt al spelend op een lesiba (een traditioneel instrument) over de “wenende vlaktes” en nodigt ons uit voor wat “geen dodenmars is, noch een begrafenis”, maar “een herrijzenis, de genesis”. Zo krijgt het verhaal meteen een mythisch, folkloristisch karakter.
Dat voelde voor mij volkomen natuurlijk aan. In Lesotho groeide ik op met folklore en heel intrigerende traditionele poëzie en literatuur. De idee van folklore staat niet beschreven in het scenario. Dat vloeit mee met het proces en is erg beïnvloed door mijn jeugdherinneringen. Ik herinner me vooral de mondelinge verteltraditie. En zeker Monshanyana oa Senkatana, een heldenverhaal over een man die op weg gaat om een grote draak te doden; al gebruiken we in Lesotho nooit het woord ‘draak’. Als kind hoorde ik dus verhalen over iemand die een gevaarlijke reis onderneemt om een gigantisch monster te doden. Dat heeft mij en mijn werk gevormd.
De mondelinge verteltraditie zit dus in je bloed en cultuur.
Absoluut. Ik hou van verhalen over gewone mensen verteld door gewone mensen. Boeren, zeg maar. Mijn grootouders en mijn ouders komen uit bergdorpjes in Lesotho. Echte boeren, levend in de bergen, die eten wat ze oogsten enzovoort. Mijn vader en moeder gingen later samen in de stad wonen. Opgroeien deed ik dus in een hedendaagse wereld, maar als kind heb ik wel wat tijd doorgebracht in de kleine dorpjes. Ik ben enorm gefascineerd door die mensen in de bergen. Zij representeren de wereld waarmee ik in contact wil komen.
Lesotho is voor Belgen niet meteen een gekend land. Hoe vaart Lesotho heden ten dage? In een ander interview liet je optekenen: “Het is een ware Game of Thrones-situatie.”
In dat interview had ik het over de politieke situatie in Lesotho toen. Die was vrij shakespeareaans. De minnares van een politicus die eerste minister zou worden, zweerde samen om zijn vrouw te vermoorden. Hij kwam vervolgens aan de macht en zij werd gezien als Lady Macbeth. Ze moest het land ontvluchten. Die Game of Thrones-quote is wat opgeklopt, maar spiegelt natuurlijk wel de politieke toestand van het land. Het is altijd al een soapopera geweest.
Ook vandaag nog?
Vandaag is het vooral heel stil. Er moet nog een lange weg worden afgelegd. Leiderschap blijkt altijd een probleem. Zeker in de Sub-Saharaanse landen. Let op, het probleem ligt niet enkel bij de leiders, maar ook bij degenen die geleid worden. Mensen zien hun leiders als helden, maar net die helden keren ons snel de rug toe. Het is helaas een vicieuze cirkel.
Daarom gaat jouw film over verzet en opkomen voor jezelf en je gemeenschap, maar ook over de onvermijdelijkheid van gentrificatie en modernisatie. Hoe vertaalt dat conflict zich naar het dagelijkse leven in Lesotho? En hoe belangrijk is het voor jouw werk?
Je vraag doet me aan iets denken. Wanneer ik een kind was, wilde ik een superheld worden. Zoals zovelen waarschijnlijk. Ik ben uiteraard niet opgegroeid met comics, maar ik hield van het idee van de ‘saviour’. Dat gevoel moet afkomstig zijn van het gewone leven dat ik zag rondom mij en omdat de leiders – die we zo gehoorzaam volgen – niet voor ons zorgen. Daarom wilde ik voor deze film een held creëren. Mantoa, het hoofdpersonage, komt als een heldin op voor haar gemeenschap. Dat een vrouw dat doet is uiterst zeldzaam in Lesotho. Ik portretteerde iemand naar wie niet enkel ik, maar bijvoorbeeld ook het dorpje waar we draaiden, kan opkijken. Iemand die ons allen kan redden, die kan sterven voor eenieder van ons en die bereid is om zich volledig te geven.
Als je kijkt naar de bureaucratie in Lesotho, dan beweegt iedereen zich voort met kleine stapjes, als een schip dat heel zachtjes voortdobbert. Niemand stelt vragen daarbij. Ze zijn gewend geraakt aan het proces en geconditioneerd om geen vragen te stellen bij bepaalde keuzes. Je ziet dat bijvoorbeeld bij ouderen die op hun pensioenen wachten. Ze staan in een gigantische rij aan een kantoor om bijna niks te krijgen. Maar niemand staat op en durft te rebelleren. Dat geldt trouwens niet enkel voor Lesotho. Ik zie hetzelfde in Europa. De mensen zijn gewend aan het systeem dat hen doet knielen, maar ze blijven zich voortbewegen: moving for the sake of motion. En toch groeit daar de toewijding aan verandering. Voor mij ontstaat die op een pagina.
Op die pagina’s is ook jouw hoofdpersonage Mantoa ontstaan. Het voelt alsof alle boosheid en weerbarstigheid over de huidige postkoloniale Afrikaanse maatschappij is samengebald in één ongelooflijk personage. Hoe intentioneel was dat?
Zeer intentioneel, maar tegelijk ook weer niet. Kijk naar mijn vorige film Mother I Am Suffocating. This Is My Last Film About You, zowel een klaagzang als een liefdesbrief aan Afrika. Maar ik drukte mezelf uit op een haatdragende manier, dat geef ik grif toe. Ik reisde veel toen ik die film maakte en ik besef goed met welke frustraties ik rondliep. Overal waar ik kwam in Afrika zag ik dezelfde problemen. Vandaar dat ik in die film Afrika als één land zag. Tegelijk bespeur ik overal dezelfde schoonheid. We denken hetzelfde en ondergaan dezelfde politieke, sociale problemen. In This Is Not a Burial… belichaamt Mantoa al die problemen en frustraties, maar ook de liefde voor Afrika. Toen we deze film aan het draaien waren, hoorde ik van een vriend in Zambia dat een vrouw daar – net zoals Mantoa – haar kleren uitdeed als een teken van verzet. Mantoa en die vrouw zijn de belichaming van de Afrikaanse toewijding. In Lesotho is het trouwens not done dat een vrouw naakt verschijnt. Een oudere zwarte vrouw die haar kleren uitdoet in het openbaar? Dat mogen we niet zien. Mensen zouden spontaan hun hoofd draaien, zelfs als ze dronken zijn. Ik wilde extreme toewijding portretteren. Wat is er nodig om een oudere vrouw tot zo’n verzetsdaad te drijven?
Het valt op dat je films vaak feministische thema’s aansnijden. Je werk is even sensitief als gewelddadig en heeft een sterke relatie met de moederfiguur, zij het letterlijk, zij het Moeder Aarde.
Ik ben dankbaar dat mijn werk zo gelezen wordt, maar als ik aan het schrijven ben, dan pretendeer ik niet voor vrouwen te spreken. Het gaat over ideeën. Omdat ik ben opgegroeid met twee sterke vrouwen, komen die ideeën dus iets natuurlijker. Mannen heb ik nooit interessant gevonden. Misschien heeft dat te maken met mijn daddy issues. Ik doe niet alsof ik vrouwen ken en kan tonen hoe vrouwen zijn. Ik schrijf mijn vrouwelijke personages zelfs eerst als mannen. Mantoa’s personage schreef ik als een man, zelfs al wist ik dat ik een vrouw zou casten. Ik wilde gewoonweg vermijden een cliché te schetsen en binair te denken wanneer ik personages ontwikkel. Ik wil de geest van de mens eer aandoen.
Je draaide in de bergen van Lesotho. Een hele uitdaging lijkt me, maar eentje waar schoonheid in schuilt?
De ware schoonheid van draaien in Lesotho is dat het een gemeenschapsproject wordt. De hele gemeenschap komt tot stilstand; het hele dorp stopt met leven en steunt jou. Zonder zelfs te begrijpen wat je aan het doen bent, komen ze met vragen: “Wil je mijn ezel gebruiken?”, “Heb je mijn huis nodig als set?”, “Willen jullie een slaapplaats?”… Of iemand komt aandraven met extra elektriciteit of met eten voor de crew. Het is zo communaal. Niks kan dat gevoel voor mij vervangen.
Hoe ga je om met het conflict tussen traditie en modernisatie? Voor een land als Lesotho is het een moeilijk evenwicht.
Het is een groot conflict. In de film zie je een oude man die vertelt over zijn vader die de weg aanlegde en het bos omkapte. Hij zegt: “Zie je, dit is die zogeheten progressie, wanneer de mens zijn vernietigende hand op de natuur legt en haar verovert.” Dat is de zijde van progressie die achterwaarts werkt. Het is progressie tegen onze eigen natuur, tegen onszelf. Ze vernietigt en kannibaliseert een deel van ons. Mensen zijn offerlammeren geworden ten voordele van ‘progressie’.
Je leeft nu in Europa, maar blijft films maken over je thuisland. Diasporafilms zijn ontzettend belangrijk in onze hedendaagse cinema. Ze tonen een complexe relatie tussen waar je was en waar je nu bent. Ze tonen hoe ergens thuishoren van belang is, hoe identiteit in deeltjes valt en hoe moeilijk het is om je weg in de wereld te vinden. Hoe zie jij de rol van diasporacinema?
Ik vind het ontzettend moeilijk om me uit te spreken over de rol ervan. Wat ik weet is dat die films een ander en noodzakelijk perspectief bieden. Je ziet je thuisland anders als je wegtrekt, als een outsider. Ze kijken met volledig andere ogen, en laat ‘kijken’ net de essentie van cinema zijn. Soms heb je die andere kijkwijze nodig om schoonheid te vinden of om het probleem echt te zien.
Voelt het alsof je Lesotho nooit verlaten hebt? In andere interviews haalde je aan dat je aanwezig bent in elke scène, in elk frame, in elke thematiek van je films.
Ik heb Lesotho nooit verlaten en toch ben ik er weg. Ik ben vertrokken om films te leren maken. En de reden waarom ik terugga is om films te maken, om vast te houden aan een deel van mij. Een deel dat erodeert en zal blijven eroderen, maar dat ook leven in mij blaast. Ik ben gedeconnecteerd met het leven en de grond daar. Ik zoek steeds die connectie met en de terugkeer naar de grond waar ik mijn eerste stappen zette.
Je stijl lijkt verwant aan renaissanceschilderkunst, met de grote contrasten, pikdonkere interieurs… Wat beïnvloedt jouw visuele benadering?
Mijn droom was om schilder te worden. Dat kwam niet echt van de grond, dus probeer ik nu een schilder in cinema te zijn. Grappig dat je het vergelijkt met renaissancekunst, want ik ben er op zich geen grote fan van. De textuur van This Is Not a Burial… is in de eerste plaats een gevolg van de locatie. Waar we draaiden, leek alles op een schilderij. Op de gezichten van mensen zoek ik bovendien niet naar de acteur, maar naar het schilderij. Dat helend kan werken. Zoals de palm van je handen een levensmap is, draagt het gezicht bijna alles met zich mee. Een gezicht kan genezen en de pijn verzachten.
Je lijkt ook geïnspireerd door andere filmmakers. Ik denk aan auteurs als Pedro Costa en Béla Tarr.
Best opvallend hoe je mij vergelijkt met Pedro Costa. Ik heb de man nog nooit ontmoet en voor ik van die vergelijking hoorde op het Sundance Film Festival kende ik hem en zijn werk totaal niet. Ondertussen heb ik wat van zijn werk gezien en Costa is een fantastische filmmaker. Het is waanzinnig om met hem in één adem genoemd te worden. Béla Tarr heeft dan weer een grote, directe invloed op mij gehad. Ik apprecieer zijn rebelsheid. Hij maakt wat hij mooi vindt. Iets waarnaar ik ook streef. Bovendien houden we beiden van outsiders. Maar bovenal ben ik beïnvloed door de stille cinema. La passion de Jeanne d’Arc van Carl Theodor Dreyer is mijn favoriete film ooit. Het is de enige film waarmee ik geobsedeerd ben.
Ik kan me inbeelden dat, net als bij Dreyers film, kijkers emotioneel reageren op This Is Not a Burial… Welke reacties verwacht je in België?
Ik geloof in de film op zich. Kijk de film. Observeer. Absorbeer. Beelden en woorden resoneren automatisch, zolang je de film niet gaat bekijken met het vooringenomen idee dat je een Afrikaanse film ziet van een Afrikaanse filmmaker. Geniet van het visuele, van de poëzie. Laat het los.
REGIE Lemohang Jeremiah Mosese
SCENARIO Lemohang Jeremiah Mosese
FOTOGRAFIE Pierre de Villiers
MONTAGE Lemohang Jeremiah Mosese
MUZIEK Yu Miyashita
MET Twala Mhlongo, Jerry Mofokeng Wa, Makhaola Ndebele
PRODUCTIELAND Lesotho, Zuid-Afrika, Italië
JAARTAL 2019
LENGTE 120 minuten
DISTRIBUTIE MOOOV & Please Release Me
RELEASE 14 december 2021
Het graf blijkt een wieg, een bakermat voor collectief verzet in het trefzeker vormgegeven This Is Not a Burial, It’s a Resurrection van Lemohang Jeremiah Mosese, over een dorp in Lesotho dat het water aan de lippen krijgt.
Verrassend didactisch plaatst de documentaire Globes ons voor de vraag of film nog boudweg onderwijzend mag zijn. Niet dat Nina de Vroome zich op de kansel hijst of een belerend toontje aanslaat. Veeleer schept ze genoegen in de overdracht van kennis via film, in vormen en verhalen.
Drie dagen na de dood van haar echtgenoot komt Vitalina aan in Portugal. Dromend van een beter leven had hij haar jaren geleden achtergelaten in Kaapverdië. In zijn krappe kamers kijkt ze nu, in Pedro Costa’s Vitalina Varela, haar migrantennachtmerrie in de ogen. Op fluistertoon gaat ze het gesprek aan met het verleden.
Na Jackie – achternaam: Kennedy – creëert Pablo Larraín met Spencer – voornaam: Diana – een tweede staatsportret: een zonder de starheid van postzegels of pondbiljetten dat even letterlijk als figuurlijk inzoomt op prinses Diana’s diepe eenzaamheid.