Venijnig racevertier

Na een première op Film Fest Gent raast Rodéo nu het reguliere bioscoopcircuit op. Met haar ronkende bikerfilm maakt Lola Quivoron van uitlaatgassen een verboden vrucht.

08.11.2022 | Tobias Burms

“Let me see you work that, twerk that, serve that, c’mon and do the rodeo
Let me see you bounce that, move that, do that, let me see you do the rodeo”

Juvenile – ‘Rodeo’ (2006)

Filmfestivals zijn doorgaans te stil. De minzame cinefiel voelt er zich in zijn element. Het zijn prikkelarme omgevingen met een selectie aan films die weinig kabaal maken. Het minste geschuifel of geritsel in de zaal zal oorverdovend klinken en als een aanslag op het fatsoen overkomen. Nochtans mag een film ook wel eens lawaai maken. THIS FILM SHOULD BE PLAYED LOUD. Of het nu middels een kettingzaag, een machinegeweer of het snerpend stemgeluid van Jerry Lewis is, cinema mag een uitdaging voor de trommelvliezen betekenen. Marcel Pagnol zei het al: als het goed klinkt, ziet het er waarschijnlijk ook goed uit op het scherm. En wat klinkt er beter dan de uitlaat van een Kawasaki KX 500?

Rodéo – de debuutfilm van Lola Quivoron – is op dat vlak een verademing. De film doet wel enkele pogingen tot naturalisme, evoceert halfslachtig genderdysforie via een obligate verwijzing naar Rebel without a Cause (1955), maar uiteindelijk is het toch om het racevertier te doen. Dit is geen miserabilistisch sociaal drama, maar een onophoudelijk actiefestijn dat me terugbracht naar de bikesploitation van begin 21ste eeuw, met knallers als Biker Boyz (2003) en Torque (2004). Zelfs de manier waarop de film zich presenteert, doet eerder denken aan Hollywood B-cinema dan aan filmhuisvoer: een poster met felle kleuren, een lettertype dat thuishoort op een flesje poppers en de extatische mimiek van het amazone-achtig hoofdpersonage die de adrenalinerush voelbaar maakt. Het zou kunnen dat ik mij voorafgaandelijk al geheel heb laten inpalmen door dit glossy promomateriaal, maar daar denk ik liever niet over na.

De film toont bovendien een waarachtig universum. Regisseur Quiveron legt uit dat de bécane-subcultuur wijdverspreid is in Frankrijk en tot voor kort erg underground was. De laatste jaren is het fenomeen echter opgepikt binnen de media, waardoor het mainstream dreigt te worden. Luc Besson moet overkoken van afgunst dat hij deze jongerentrend niet heeft kunnen exploiteren in een glimmende franchise, wat hij al deed met tuning en parkour in respectievelijk de Taxi– en Banlieue 13-films. Zo hadden we een hele reeks Rodéo-vervolgen kunnen krijgen, mogelijk geregisseerd door Bessons trawanten met geschikt ronkende namen als ‘Pitof’ en ‘Megaton’. Enkele voorstellen voor titels: Rodéo à Paname, Rififi Rodéo, Rodéo sur la schnouf…

De term ‘rodéo’ is inderdaad cultureel beladen en de film kende een zekere tegenkanting bij zijn release in Frankrijk; daarvan getuigt de belabberde publieksscore op AlloCiné. De rechtse pers beweerde dat Quivoron een verheerlijking zou maken van ‘les rodéos urbains’, een fenomeen uit de Franse voorsteden waarbij jongelui met quads en dirtbikes oude dametjes de stuipen op het lijf jagen. Echte Carmageddon-toestanden. Quivoron verdedigde zich door te stellen dat de film zulke taferelen helemaal niet ophemelt en ik kan bevestigen dat er in Rodéo geen enkel oud dametje wordt opgeschrikt. Het zou gaan over cross-bitume, een sport die rond samenhorigheid en wederzijds respect draait en zich afspeelt op veilige, verlaten banen, zoals we in de film te zien krijgen. De vraag rijst waarom Quivoron die dan niet gewoon ‘cross-bitume’ of zoiets genoemd heeft in plaats van een dergelijke putaclic-titel die gedoemd was om polemiek te creëren. Wat haar overigens geheel gegund is; het maakt de film des te meer een zoete, verboden vrucht.

Diezelfde rechtse pers zou trouwens ook moeten appreciëren hoe Rodéo tezelfdertijd het cultureel vacuüm van het Westen in de 21ste eeuw toont. Het is geheel onduidelijk in welk niemandsland de film zich hoort af te spelen. Misschien ergens rond Bordeaux? De personages schipperen tussen hun cité en verlaten hangars. Elke vorm van urbanisatie lijkt uit den boze. Het landschap bestaat louter uit steenwegen; wanneer het hoofdpersonage op een gegeven moment naar de supermarkt gaat, zien we haar tuffend met een karretje langs een drukke baan terugkeren. In het donker dan nog. De personages zelf zijn ook lege hulzen, zonder enige geschiedenis, laat staan toekomst. Ze vernoemen hun kroost naar populaire voetballers en dragen shirtjes met ‘Qatar Airways’ op. Je zou voor minder de ondergang van het Avondland inluiden. Hun enige manier van verpozing is wild dansen rond een vreugdevuur, op generische drill beat. De blik van Quivoron is venijnig pertinent. Wanneer een van de personages op een gegeven moment van zijn motor afstapt, toont Quivoron geniepig welke cargo hij in zijn rijtuig verborgen heeft: een halfliterblik Monster Energy.

REGIE Lola Quivoron
SCENARIO Lola Quivoron & Antonia Buresi
FOTOGRAFIE Raphaël Vandenbussche
MONTAGE Rafael Torres Calderón
MUZIEK Kelman Duran
MET Julie Ledru, Yanis Lafki, Antonia Buresi
PRODUCTIELAND Frankrijk
JAARTAL 2022
LENGTE 110 minuten
DISTRIBUTIE Cinéart
RELEASE 9 november 2022

gerelateerde artikelen
 

De poëzie van het zelfbedieningsrestaurant

Een naam als een doemdagsklok en een roadmovie langs al vaker bezochte plekken. Paul Schraders The Card Counter torst het gewicht van het verleden, maar hoe scherp staat die klok toch afgesteld en hoe verleidelijk zijn niet die goktenten, motels en andere zogenaamde tussenplaatsen?

Grootstedelijk moreel sprookje

Jacques Audiard wordt vaak geassocieerd met harde drama’s in een mannelijk universum, terwijl vrouwelijkheid een cruciaal ingrediënt is van zijn dromerige kronieken. Getuige Les Olympiades, een gestileerd zwart-wit sprookje dat de ‘female gaze’ introduceert in botsende portretten van jongvolwassenen die behoren tot de tindergeneratie.

 
 

Hoe fun(est) is De Funès?

De eerste tentoonstelling die de Brusselse bioscoop Palace presenteert, is er een die in Frankrijk stofwolkjes deed opwaaien. Tussen films, foto’s, kostuums en de deux-chevaux uit Le corniaud (1965) verschijnen trendy tributen aan Louis de Funès, dé driftkop van de Franse komedie.

Ulysses of Pizza Hut

Radu Jude is berucht voor zijn onvermoeibaar vermogen om het donkere verleden van zijn land binnenstebuiten te keren. Met Bad Luck Banging or Loony Porn, zijn Gouden Beer-winnende nieuwe film, kijkt hij met een even chirurgisch precieze blik naar het heden.