Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht van op de Viennale.
Kamal!
Do you hear me?
– Yes, I hear you. I hear you.
How are you?
Where are you? In Berlin?
You know, something happened to me.
Kamal?
– What happened?
I’ve found an old archive and it disappeared.
You know? I found a very old archive and suddenly it disappeared.
– What kind of archive?
A lot of material. And disappeared suddenly.
How are you, Kamal?
– But what was the archive?
There is a lot of material!
– But, what it is exactly?
The material?
– Yes.
About everything.
Het is zaterdag in Wenen en de milde herfstzon geeft alles een zachte gloed. We zitten nog even op het terras voor een sigaret voor de volgende screening begint — UNDR, de nieuwe kortfilm van Kamal Aljafari. De vorige avond zagen m’n vrienden en ik zijn langspeler, A Fidai Film, waarbij ‘Fidai’ verwijst naar het beeld van de vrijheidsstrijder in het Arabisch. Een andere festivalganger hoort ons mijmeren en zegt iets over het gebruik van archief en hoe een camera in de handen van de Onderdrukten in staat is om een alternatieve geschiedenis te bewaren. Er wordt instemmend geknikt. In de schaduw is het frisjes en mensen begraven hun hoofden nog even dieper in hun kuffiyehs voor ze handenwrijvend naar binnen gaan. De vlekken die de zon op m’n retina maakt, doen me denken aan het rood waarmee Aljafari zijn beelden censureert om ze te beschermen van de blik van de bezetters.
We zitten neer in de balkonsectie van de royaal aandoende cinemazaal. Een streng belletje rinkelt de laatsten naar binnen en het wordt donker, terwijl de koude nog in onze jassen hangt. Iemand vliegt over een landschap met een helikopter. Niet één keer, niet tien keer, maar honderden keren opnieuw maakt hij dezelfde zwierige bocht over de verbleekte bergen onder hem. Daar bevindt zich een archeologische site, een bergtop die zo is uitgehouwen dat het lijkt alsof hij zich inwaarts heeft gekeerd, de punt wijzend naar de dieptes van de aarde in plaats van te reiken naar de weidse, oneindige hemel. Het oog van de camera is geobsedeerd met deze scène. Opnieuw en opnieuw zoomt het in en uit, en draait rusteloos cirkels in de hemel. Het lijkt wel of de piloot ernaar probeert te grijpen, maar niet kan. Alsof hij iets probeert te bezitten dat nooit van hem kan zijn, een geschiedenis die er niet om geeft dat zijn ogen nu op haar vallen, en die onverschilligheid laat hem doorslaan. Hij wil dichter komen, maar de hemel vormt een barricade tussen hen. De Israëlische kolonist buigt als een boos, afgewezen kind naar achteren en gooit iets uit het raam. Een bom doorboort de lucht, die als een bescherming over de site heen gebogen lag, en landt in de uitgehouwen holte, de aarde in. Een enorme stofwolk waait op en het oppervlak is weggevaagd. Alleen de kolonist blijft achter met het idee dat hij iets gewonnen heeft, en realiseert zich niet dat de tijd ook hem ooit zal verstenen.
Waar de lucht eerder nog het land kon beschermen, is ze in The Diary of a Sky van Lawrence Abu Hamdan zelf onderworpen aan de veroveraar. Die vertelt hoe de hele zomer van 2024 in het luchtruim boven Libanon een daverend geluid weerklonk dat werd veroorzaakt door Israëlische militaire straaljagers. Een weloverwogen zet, bedoeld om een constante angst in de harten van de bevolking te planten. Wij in de zaal worden gevraagd onze aandacht naar een ander zintuig te verleggen en leren dat niet alleen het oog maar ook het oor als wapen wordt gebruikt in de invasietactiek van de kolonist. Er wordt dimensie gegeven aan de politiek van geluid, de politieke effecten van luisteren en de gevolgen daarvan op mensenrechten en wetgeving. De film is een opensource-onderzoek over de schendingen van het luchtruim boven Libanon: de assemblage van camerabeelden, gefilmd door ontelbare mensen op de begane grond, laat zien hoe waarheid maken een participatief proces is. Zowel Aljafari als Abu Hamdan leveren met hun films tastbare bewijsstukken die ingaan tegen de eurocentrische perspectieven van mainstream media. Beiden werken ze met foundfootagebeelden van de koloniale blik en herinneren ons eraan dat ook het heden slechts een politieke constructie is.
We lopen de trap af naar buiten en worden opnieuw in donker gehuld. Het is even stil terwijl we wachten tot onze kleine Aljafari-fanclub zich weer heeft verzameld. Het is kouder nu en we willen snel ergens eten halen. De groep begint zachtjes verder te waggelen, wanneer de man in kwestie naar buiten komt. Een van m’n vrienden draait zich om, wandelt naar hem toe en vraagt waarom hij niet dichter bij de Arabische titel is gebleven, die in het Engels zou klinken als: film is a Fidai practice. Aljafari’s mondhoeken gaan even naar omhoog en hij zegt dat hij geen geschikte manier vond om dat te verwoorden in de taal van de imperialisten.
Reem Shilleh en Gawan Fagard zijn allebei toeschouwers, fysiek buiten Palestina, en allebei vatbaar voor een gevoel van machteloosheid dat zich opdringt via de aanhoudende informatie die vanuit het oorlogsgebied naar de veilige kant van de wereld stroomt. Overgeleverd aan het scherm, komt de pijn van de anderen akelig dichtbij.
Tijdens Film Fest Gent ontvangt Fantômas briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Met een vers gedrukt printnummer onder de arm lezen en kijken we mee.
Een festival is een werk van liefde, maar het onderscheid maken tussen liefde en werk is moeilijk. Festivalprogrammator en -directeur María Palacios Cruz reflecteert over wat festivals (kunnen) zijn.
In The Bride neemt Myriam U. Birara haar hoofdpersonage Eva teder bij de hand terwijl ze samen door de donkere jaren van Rwanda waden. Hoe transformeert een lichaam onder constant geweld, wanneer fysieke zelfverdediging geen optie is?
Het voetpadfestival Cinema Trottoir van Cinemaximiliaan zet aan tot een blik op Brussel, zijn bewoners en zijn bezoekers.