De geknipte vleugels van Captain America

Een vlag als superheld, een destructieve president en de rede als vijand… En toch mag Captain America: Brave New World geen politiek heten. Ook niet om hoop te verhandelen.

10.03.2025 | Lennart Soberon

Wat een trouwe vriend is de cinema toch. In barre tijden vol naargeestige nieuwsfeiten, belooft de filmzaal steevast ontsnapping aan ons dagelijkse dieet wereldgruwel. In je dichtstbijzijnde multiplex kan je bijvoorbeeld Captain America: Brave New World gaan bekijken. Dat kan in normaal 2-D (geeuw), Laser ULTRA en sinds kort ook ScreenX. Bij die laatste worden de muren aan weerszijden van het beeld ook een beetje scherm. Zij het enkel tijdens de actiescènes. Zo kan je handig in je perifere zicht ontwaren wanneer er geknokt wordt en tijdens de stukken dialoog weer verder op je gsm scrollen.

De wereld van Captain America lijkt op de onze, maar is dat niet. Bewijsstuk A is dat wij geen superhelden hebben. Naties als Frankrijk, Japan en Israël bestaan echter ook in het Marvel Cinematic Universe en we weten dat Amerika net een president heeft verkozen. Daar stopt echter de vergelijking. En stop nu met zoeken, want je gaat naar de cinema om te genieten. Zoals acteur Harrison Ford in een interview liet weten toen een journalist hem vroeg om parallellen te trekken tussen de film en zijn zeitgeist: “Ik ben hier niet om over politiek te praten, maar over een film. Een werk van fictie. Entertainment.”

Vinger op de pols

Ziezo, daarmee is de kous af. Geen politiek in een film waar het hoofdpersonage letterlijk gedecoreerd is als landsvlag. Blij dat we dat uit de weg hebben. En toch vertoont het beschermende schild van de cinemazaal al vanaf het begin barsten. Of het nu de Israëlische superheldin is die zegt “we worden niet gedefinieerd door ons verleden”, dan wel de slotspeech, waarin een stuurloze president met een onnatuurlijke huidtint wordt aangemoedigd een tweede kans te krijgen. Die vervelende buitenwereld blijkt ongelukkig op het scherm te kleven. “Is Captain America dan propaganda? Nee, hoe kan het?” hoor ik u al zeggen. Maar aan harde politiek doet Disney niet, daarvoor is het te boekhoudkundig verstandig. Buiten dat het af en toe voor diversiteitsdollars een meer inclusief arsenaal aan supersoldaten presenteert, weet het Marvel veilig binnen de richels te houden van waarover blockbusterentertainment het mag hebben. In de plaats krijgen we, trouw aan het ethos van Hollywood, een zelfovertuigd apolitieke film over diep politieke onderwerpen.

Dat Brave New World de mosterd haalt bij zowel eigentijdse thema’s als actiepulp-fantasieën, brengt de film echter in een ongemakkelijke spagaat. In de eerste scènes worden we voorgesteld aan geopolitieke spanningen, algoritmische spionagenetwerken en de strijd om zeldzame grondstoffen op een manier die niet zozeer de vinger op de pols houdt als een aderlating uitvoert van de meest gebruikte buzzwoorden van het moment. De wereld van onaflaatbare crisis waarin Harrison Fords president de kijker in de eerste scène introduceert, is (minus de aliens) identiek aan het neoliberale systeem waarbinnen we allemaal werken en spelen. Over meer dan dertig films werden de inwoners van het Marvel-universum op een uitzinnige schaal geconfronteerd met natuurrampen, oorlogen en door techmiljardairs veroorzaakte schandalen. Als ik in de marge van het beeld een kelner of hotdogventer zie, denk ik steeds: waarom gaan mensen nog werken in een samenleving waar een leven zo weinig waard is? Wat heeft de toekomst nog te bieden in een wereld die onvermijdelijk ten onder gaat? Wanneer het antwoord uitblijft, smaakt de popcorn bitter. Het witte doek even een duistere spiegel voor elke millennial en gen Z’er in de zaal.

De eeuwig underdog

Het is het zelfverklaarde bestaansrecht van Hollywoodcinema dat die complexe spanningen weet te adresseren met simpele oplossingen. Zoals in de vroege jaren 2000 het spook van religieus fanatisme bevochten werd door met buskruit gevulde blockbusters die een westers kijkpubliek moesten troosten met de gedachte dat 9/11 werd gewroken, geldt Hollywood vandaag evenzeer als geruststellingsindustrie. Wat echter veranderde, is dat het oplossingsmodel van de Amerikaanse actiefilm het laatste decennium onder druk kwam te staan. De jaren dat actiehelden achteloos de boel aan gort konden knallen zijn al even voorbij. Studiobazen weten immers dat ze een product op de globale markt verhandelen en dat pro-Amerikaans vlaggenzwaaien het overzees slecht doet aan de kassa. Het genre staat zichzelf daarom enkel nog militaire interventie toe als de held in kwestie erdoor moreel gepijnigd is (zie de zelfhaat van de moderne James Bond), of de dreiging geabstraheerd is tot een gezichtsloze schim (denk aan de naamloze schurkennatie uit Top Gun: Maverick). Kortom: politieke actiethrillers zijn ondanks hun noodzaak om eigentijds te zijn niet meer van deze tijd.

Brave New World lijkt zich bewust van deze paradox en canoniseert daarom de veranderde rol van de VS op het wereldtoneel tot narratieve spil. De wereld die de film schetst, is er een waar iedereen de hoop in Amerika heeft verloren, maar het land blijft aandringen op een verse start. Als een diplomatieke Rocky vechten de VS daarom tegen hun slechte reputatie en proberen ze andere naties aan te sporen tot het bedachtzaam delen van grondstoffen en behoeden van oorlog. Frankrijk en India onthalen echter de Amerikaanse eisen op hoongelach en Japan is de fratsen van de VS dermate beu dat het klaar is om ten oorlog te trekken. Wakanda, de afro-futuristische natie uit Black Panther (2018), wordt verder benut als zondebok voor maatschappelijke ongelijkheid. “Moest Wakanda zijn kostbare mineralen delen, zou de wereldarmoede zijn opgelost”, laat de president vallen. Normaal gezien zouden de VS deze Afrikaanse staat natuurlijk al zijn binnengevallen en de CIA de democratisch verkozen leiders laten liquideren. Maar binnen de puppy-ogenpolitiek van Brave New World is natuurlijk geen plaats voor dat soort postkoloniale malaise. De VS, het militair machtigste land ter wereld, wordt zo herkaderd tot onschuldige underdog en welwillende calimero die het moet winnen van politiek cynisme. Volgens de American dream verdient tenslotte iedereen een nieuwe kans.

Wrede hoop

Daarom brengt Captain America vooreerst een boodschap van optimisme. Anders dan films waarin heroïsch geweld de dag redt, is het de kapitein zijn vermogen om positief te blijven denken die de wereld van crisis behoedt. Met een machtslustige despoot als president en een multipolaire machtsorde op de rand van oorlog erkent de kapitein dat de zaken er niet goed voor staan, maar dat mag zijn hoop niet in de weg staan. Captain America’s identiteit als Afro-Amerikaanse man wordt hier sluw gebruikt als toonbeeld van hoe nooit het vertrouwen te verliezen. Simpel is het misschien niet. Het land behandelt hem tenslotte niet goed en zijn beste vriend werd als levend proefkonijn gebruikt (parallel met de waargebeurde Tuskegee-experimenten). Desondanks blijft hij geloven in een betere morgen, ervan overtuigd dat iedereen kan veranderen – dus ook militair opgeleide machtshebbers. Wanneer hij gevraagd wordt waarom hij een president wenst te dienen die keer op keer zo onbetrouwbaar blijkt, klinkt zijn antwoord simpelweg: “Hij blijft tenslotte de president.”

Het doet denken aan het begrip cruel optimism van cultuurcriticus Lauren Berlant. Volgens haar is hoop een vorm van maatschappelijke anesthesie. Het geloof dat zaken plots kunnen verbeteren zonder de huidige machtsorde te ontwortelen, leidt enkel tot uitzichtloos ongeluk. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat hoop in het huidige politieke landschap steeds meer tot het domein van nieuw rechts is gaan behoren. Klimaatactivisten en verzuurde marxisten krijgen hun (terechte) doemboodschappen steeds minder verkocht aan het grote publiek. Het electorale succes van hun politieke tegenstanders daarentegen is deels gebouwd op de belofte dat het goede leven steeds binnen handbereik ligt. We hoeven enkel onze grenzen te verstevigen, olie aan te boren of uitkeringen te schrappen en dan breken de gouden jaren vanzelf weer aan. Als Captain America op het einde een boodschap van vereniging en volharding preekt in de naam van het Amerikaanse doorzettingsvermogen, is zelfs het ScreenX-beeld te klein om de hypocrisie te bevatten. Ook hier is hoop slechts een emotioneel rookgordijn dat de slaapwandelaar naar de kliffen stuurt.

Thematisch passend is de schurk van de film ditmaal de vleesgeworden rede. The Leader is een groenhoofdige pestkop die werd opgezadeld met de gave om de waarschijnlijkheidskansen van toekomstige gebeurtenissen te berekenen. Hoewel zijn statistische rekenvermogen onfeilbaar is, wil de film de kijker er toch van overtuigen dat een ouderwets buikgevoel het steeds van die nerds met hun data-analyse zal winnen. Tegen beter weten in toch je zin doen, is dan ook het dichtste dat de film komt bij een moraal. Met een beetje goede wil kan je daar de morele superioriteit van klimaatoptimisten in zien en hun onaflatende geloof in het keren van de kansen. De schurk als killjoy, iemand die ons na de zoveelste gebroken belofte met de neus op de feiten drukt. Knijp je ogen echter wat meer dicht en het vijandbeeld valt te interpreteren als een aanval op big data en algoritmisch kwaad. De schurk als rorschachtest, klaar om zich te vormen naar wat de kijker er maar van verlangt. Dat de motivaties van The Leader zuiver persoonlijk zijn, en dus onder geen beding ideologisch geladen, garandeert ons dan ook opnieuw dat we er allemaal niet te veel achter moeten zoeken. De hermetisch afgesloten bubbel blijft beschermd van die nare buitenwereld met zijn maatschappelijk gedragen meningsgeschillen.

In vrije val

Gelukkig voor Marvel is het in de loop der jaren zijn eigen perpetuum mobile geworden. Dit filmimperium heeft na een kwarteeuw aan content genoeg stof voor herkauwing geproduceerd dat het de echte wereld definitief links kan laten liggen. Zeker sinds Spiderman: Far from Home (2019) de deuren tot een commercieel synergetisch multiversum opende, kan Disney een beroep doen op een collectief geheugen aan fictieve verhaallijnen met eigen historische ijkpunten en symbolische referenties. De Marvel-gebeurtenissen spiegelen zo niet enkel de wereldgeschiedenis, maar bezorgen er zelfs een substituut voor. De alieninvasie die in de eerste Avengers-film uit 2012 New York in het puin legde, is bijvoorbeeld Marvels emulatie van 9/11 waarmee het zijn helden op een veilige manier kon introduceren tot de trauma’s van het nieuwe millennium. Captain America: Winter Soldier (2014) peperde dan weer zijn stripboekplot met allusies naar de Snowden-schandalen. Elk catchy thema van het laatste decennium (Black Lives Matters, #MeToo, klimaatopwarming, Somalische piraten…) is ondertussen al verschenen en verorberd op het altaar van de superheldenfilm. Zodoende biedt de schaduwwereld van de blockbuster steeds herkenbaarheid, zij het slechts om deze wereldse inspiraties te zuiveren van enige politieke associatie of historische context. Wat overblijft is het politieke potentieel van een ‘live, laugh, love’-tegel, zelfs in het aangezicht van planetaire vernietiging.

Het is de eigentijdse angst om werkelijk iets te zeggen die geldt als de was tussen de vleugels van Hollywood. Vrij van standpunten en rijk aan platitudes poogt de 21ste-eeuwse blockbuster spectaculair vermaak te distilleren uit de tijdsgeest. Zodra hij echter het brandende licht van een ideologisch standpunt nadert, zet hij opnieuw de daling in. Bang om kanten te kiezen en publiek te verliezen, bevindt hij zich daarom in een staat van vrije val. Het is bovendien tekenend dat wat voor dreiging de cinema ons ook voorschotelt, die simpelweg niet meer kan tippen aan de horror die zich buiten de zaal ontvouwt. Een rode Hulk als president mag dan het parket van het Witte Huis beschadigen, dergelijke problemen verbleken bij de fascistoïde ontmanteling van de welvaartstaat die we dagelijks zien voltrekken op onze nieuwspagina’s. Tegen dergelijke issues zal de blockbuster machteloos blijven. De fantasie heeft het definitief van de werkelijkheid verloren.

REGIE Julius Onah
SCENARIO Rob Edwards, Malcolm Spellman, Dalan Musson
FOTOGRAFIE Kramer Morgenthau
MONTAGE Matthew Schmidt & Madeleine Gavin
MUZIEK Laura Karpman
MET
Anthony Mackie, Danny Ramirez, Harrison Ford
PRODUCTIELAND VS
JAARTAL 2024
LENGTE 118 minuten
DISTRIBUTIE Disney
RELEASE 12 februari 2025 (België & Nederland)

gerelateerde artikelen
 

Reddeloos in een zee van beelden

Met Io capitano poetst Matteo Garrone de migratietragedie op tot een avontuurlijke queeste die tegelijk vervaarlijk en ‘veilig’ aanschuurt tegen antimigratiecampagnes. Welk mededogen staat er op het spel?

Van de maan afgezien

Roland Emmerich schept visueel genoegen uit het tot as en puin reduceren van de architecturale symbolen van de Verenigde Staten, zijn tweede thuisland. In Moonfall laat hij de maan naar beneden donderen en zoals steeds is het een underdog die de boel moet redden. Van de maan af gezien, zijn we immers allen even groot.

 
 

Popcorn bij de klimaatcatastrofe

Adam McKays nieuwste film gaat níét over een komeet die op de aarde zal neerstorten. Met een uitblinkende sterrencast, flitsende look en donkere ironie reflecteert Don’t Look Up zelfbewust over hoe barslecht onze hyperreële consumptiemaatschappij omgaat met de reële dreigingen van de klimaatcrisis.

Jour de gloire

Na zijn principiële traktaten en zijn subversieve burlesken slaat Bruno Dumont de weg in van de spektakelmaatschappij, met Léa Seydoux als haar verwrongen gelaat.

 
 

#youtoo, Brute?

Uiteraard is Megalopolis van Francis Ford Coppola wat de titel voorspelt: een megalomaan bouwsel. Al zit net in de manie zijn aantrekkingskracht.