Jour de gloire

Na zijn principiële traktaten en zijn subversieve burlesken slaat Bruno Dumont de weg in van de spektakelmaatschappij, met Léa Seydoux als haar verwrongen gelaat.

17.11.2021 | Tim Bouwhuis

“Zijn er vragen?” Binnen een mum van tijd ziet Emmanuel Macron een zee van opgestoken handen. France begint met actuele archiefbeelden van de zittende president, maar het hongerige journaille dat hem aanstaart bestaat uit acteurs. Een van hen is de Franse steractrice Léa Seydoux, en de bubbel van de fictie barst als haar titelpersonage de eerste beurt krijgt.

De prominente politiek verslaggeefster France – Seydoux in een even uitbundige als gecontroleerde rol – praat haar interviews met gemak aan elkaar, maar is ook niet bang voor kleerscheuren. Met een goede dosis vernuft en een surreëel aandoende veelzijdigheid verwisselt ze de opnamestudio in een handomdraai voor oorlogsgebied, waar ze gewapende burgers ondervraagt die helpen de troepen van IS het hoofd te bieden. In een overzichtsshot is te zien hoe het heuvelachtige decor van de reportage afsteekt tegen een lagergelegen terras-met-zwembad. Eens het werk gedaan is, kan France rustig bijkomen.

Bruno Dumont intrigeert op voorhand omdat aloude stokpaardjes als religie en filmen in zijn Noord-Franse geboortestreek (La vie de Jésus, Hadewijch) ogenschijnlijk zijn ingeruild voor een groots opgezette mediakritiek op de spektakelmaatschappij. Conceptueel staat de film sterk: France belichaamt als titelpersonage het doorgeslagen mediacircus dat het reële Frankrijk onzichtbaar maakt. Het is een virtuele ruimte zonder ademruimte, waar demagogen met valse beloften vechten om de gunst van het (stemmende) publiek. Dumont ontmaskert deze schijnvertoning evenwel met zoveel uitroeptekens dat zijn satire inboet aan scherpte en subtiliteit. Zo roept een tafelgast tijdens een besloten evenement voor geldschieters gretig dat hij kapitalisme deugdzaam vindt, om nog geen seconde later in zijn wijn te stikken.

Ondanks dit soort aangezette scènes en de bijrol van France’ schertsende assistente Lou (vertolkt door comédienne Blanche Gardin) laat de film zich niet eenduidig als komedie karakteriseren. Dat blijkt al in de openingsakte, als France haar sterrenstatus ziet wankelen door een onhandige aanrijding en besluit om op bezoek te gaan bij het slachtoffer. Ze is ontdaan door wat ze aantreft, maar is haar bewogenheid oprecht of gespeeld? Als je je publieke optredens zorgvuldig regisseert terwijl je privé op breken staat, welke emoties zijn dan authentiek en welke effectbejag? Dit onderscheid kan niet zomaar vastgepind worden op een bestaan voor en achter de schermen. Bekendheid stopt niet als de lichten doven; je kunt alleen ‘jezelf’ zijn door een filter van herkenning.

France is op zijn meest ambigu wanneer je je tijdens het kijken telkens afvraagt of het hoofdpersonage er ergens in slaagt haar zorgvuldig opgebouwde persona achter zich te laten. De aanverwante vraag is of er in celebrity culture überhaupt wel een aanwijsbaar verschil tussen publiek en privé kan bestaan. Dumont maakt met France immers ook een metafilm over de sterrenstatus van een wereldberoemd actrice (zie No Time to Die); genoeg bezoekers zullen een kaartje kopen omdat ze Seydoux op het affiche zien staan. Deze ster ontstijgt Frankrijk en zal de heisa nooit meer kunnen ontvluchten. Waarschijnlijk zal het ook bij haar nooit meer mogelijk zijn de persoon los te koppelen van de acteerprestaties.

Het is in dat licht jammer dat Dumont zijn hoofdpersonage tegen het einde ineens toch lijkt te willen ontmantelen: na een tragische gebeurtenis en een confronterend werkbezoek rest er plots bezinning en zijn de emoties van France niet langer schijnbare krokodillentranen. Voor het eerst begeeft France zich op de golflengte van haar publiek, maar de catharsis voelt geforceerd doordat ze de conventies van een gangbaar filmscenario volgt.

Is het toeval dat de slotakte plaatsvindt in het Noord-Franse binnenland dat herinneringen oproept aan onder meer L’humanité (1999) en Hors Satan (2011)? Dumont lijkt te willen suggereren dat de moderne spektakelmaatschappij alleen tot dehumanisatie kan leiden, en dat de mens de luwte van de natuur nodig heeft om weer tot zichzelf te komen. Het hysterische huwelijk van politiek en massamedia staat binnen dat kader in schril contrast met de bescheidenheid van het binnenland. Ironisch genoeg bood Dumonts oeuvre tot nu toe weinig ruimte aan een dergelijke tegenstelling. In zijn meest ruwe, ongepolijste films schuilt de wreedheid van de mens juist in de natuur en in de elementen.

REGIE Bruno Dumont
SCENARIO Bruno Dumont
FOTOGRAFIE David Chambille
MONTAGE Nicolas Bier
MUZIEK Christophe
MET Léa Seydoux, Blanche Gardin, Benjamin Biolay
PRODUCTIELAND Frankrijk, Duitsland, België
JAARTAL 2021
LENGTE 134 minuten
DISTRIBUTIE Paradiso Films
RELEASE 17 november 2021 (België), 26 mei 2022 (Nederland)

gerelateerde artikelen
 

Dartelen door het tranendal

Joachim Trier zou je met gemak een moderne meester van de melancholie kunnen noemen. Met The Worst Person in the World raakt hij ons minder met de originaliteit van het verhaal dan met een immens gevoel van herkenning.

Bond: rond en rond en rond

“Je bevindt je op de rand van een toxische draaimolen”, fluistert Q superspion James Bond toe. Het zinnetje zou kunnen slaan op 007’s gedateerde toxische mannelijkheid dan wel geforceerde politieke correctheid, maar laat me het toepassen op die andere mallemolen waaraan Daniel Craigs vijfde en laatste Bonduitstap niet kan ontsnappen: het keurslijf van de hedendaagse blockbuster.

 
 

Grootstedelijk moreel sprookje

Jacques Audiard wordt vaak geassocieerd met harde drama’s in een mannelijk universum, terwijl vrouwelijkheid een cruciaal ingrediënt is van zijn dromerige kronieken. Getuige Les Olympiades, een gestileerd zwart-wit sprookje dat de ‘female gaze’ introduceert in botsende portretten van jongvolwassenen die behoren tot de tindergeneratie.

Zwijgen en zingen!

De musical Annette van Leos Carax doet schrijver Michaël Van Remoortere verwijlen bij het gevaar van fictie in haar langdurige pas de deux met de realiteit.

 
 

Mijn kleine wereld, mijn grote heelal

In Laura Wandels debuut Un monde krijgt de afkorting PTSD een alternatieve betekenis. Door te visualiseren hoe de jonge Nora de chaos en pesterijen op de speelplaats ervaart, evoceert ze een instant gevoel van ‘Playtime Stress Disorder’.

Te voorbeeldig schoolvoorbeeld

De veertienjarige Johnny dealt in drugs; regisseur Jeroen Perceval in moraal. En hoewel dat laatste uiteraard minder gevaarlijk is, bewijst Dealer dat een overdosis aan boodschapperigheid toch fataal kan zijn.