Te voorbeeldig schoolvoorbeeld

De veertienjarige Johnny dealt in drugs; regisseur Jeroen Perceval in moraal. En hoewel dat laatste uiteraard minder gevaarlijk is, bewijst Dealer dat een overdosis aan boodschapperigheid toch fataal kan zijn.

09.11.2021 | Hanne Schelstraete

Leerkrachten in het secundair onderwijs die voor de jaarlijkse drugspreventiedag een nieuw educatief afschrikmiddel zoeken, hebben met Dealer een voltreffer in handen. Naar het voorbeeld van Felix van Groeningens Beautiful Boy (2018) en Fien Trochs Home (2016) toont ook Jeroen Perceval hoe het niet moet, erop vertrouwend dat de kijker daaruit zal opmaken hoe het dan wel moet. Hij geeft een gezicht aan de Antwerpse drugsproblematiek door een van de kleine, menselijke verhalen te belichten die schuilgaan achter de constante stroom aan journaalitems over vergeldingsacties, granaatontploffingen en druglabs.

Dat verhaal is tweevoudig. Perceval, die bekend is voor zijn acteerwerk in Rundskop (Roskam, 2011) en Borgman (Warmerdam, 2013), verweeft de levens van twee op het eerste gezicht erg verschillende personages. De veertienjarige Johnny, wisselend vertolkt door nieuwkomer Sverre Rous, is de laatste schakel in een keten van drugsdealers. Door de week verblijft hij in een home – zijn vader is uit beeld en zijn moeder is psychotisch – en in het weekend voorziet hij zijn klanten van ‘sos’. Wanneer hij bij toeval de bekende theateracteur Antony Ophoff tegenkomt, herkent hij in hem de vader die hij nooit heeft gehad. Johnny bezorgt de acteur, die hij zo bewondert, zijn wekelijkse dosis en in ruil wordt die zijn wettelijke voogd. Hoewel Antony’s intenties oprecht lijken – en misschien zijn ze dat ook wel –, is de basis van hun relatie een economische transactie van vraag en aanbod, dienst en wederdienst.

Keer op keer creëert Perceval een sprankeltje hoop om het niet veel later brutaal uit te doven. Wanneer het duo samen beslist te stoppen – de ene met dealen, de andere met gebruiken – is het slechts een kwestie van luttele minuten vooraleer de jongen opnieuw, even letterlijk als figuurlijk, in de greep van zijn voormalige dealer zit. Door de manipulatieve rol van de dealer-boven-de-dealer te benadrukken creëert Perceval narratieve diepgang in het nogal vlakke verhaal. Net zoals Johnny is ook deze dealer, wiens labiele karakter overdreven vertolkt wordt door Bart Hollanders, slechts een schaakstuk in een langdurend spel. Hij is zowel slachtoffer als dader. Dat Perceval radicaal kiest voor tragiek en die in crescendo opbouwt tot het einde – een einde dat tegelijkertijd een levenseinde inhoudt – getuigt van moed en durf. Het is echter afwachten of de langspeeldebutant, die nog voor de release een contract tekende in Hollywood, dit gevoel voor fataliteit daar kan voortzetten.

Dat een klassikale vertoning van Dealer leidt tot een geanimeerd nagesprek staat buiten kijf. De film is dan ook het schoolvoorbeeld van de theorieën die cinema bewonderen voor haar vermogen morele kennis op te wekken: wanneer je je inleeft in situaties die normaliter niet de jouwe zijn, schaaf je onbewust je morele vaardigheden bij en sta je daarna sterker in je schoenen. Door in te zetten op herkenbaarheid en narratieve spanning creëert Dealer inderdaad een unieke ervaring van hoe het zou zijn het leven van een drugsrunner te leiden – of liever: te lijden. Wat bepaalde cognitieve kunsttheorieën samen met Perceval vergeten, is dat cinema meer is dan toegepaste ethiek, meer dan een empathiemachine. De hang naar een boodschap in de film gaat immers ten koste van de visuele stijl, die slechts bestaat uit een overdaad aan kleurenfilters, golden hour-belichting en flashy neonlicht. Dealer lijdt onder de eigen expositiedrang, die – om te spreken in Johnny’s straattaal – te veel in your face! is.

REGIE Jeroen Perceval
SCENARIO Jeroen Perceval
FOTOGRAFIE David Williamson
MONTAGE Maarten Janssens
MUZIEK Stan Lee Cole
MET Ben Segers, Sverre Rous, Veerle Baetens
PRODUCTIELAND België
JAARTAL 2021
LENGTE 104’
DISTRIBUTIE Paradiso Films
RELEASE 10 november 2021

gerelateerde artikelen
 

Een onzekere hoop, een zekere tendens

Na de documentaire Waiting for August (2014), over het gewicht van arbeidsmigratie op een Roemeense familie, zette Teodora Ana Mihai zeil naar een nieuw documentair project, ditmaal in Mexico. Omstandigheden daar zorgden voor een omslag naar een fictiefilm. De zoektocht naar hoop blijft.

Een zachte beer, een truffelvarken en een westers zwijn

Pig is veel meer een film over mannen en de manier waarop ze met liefde en verlies omgaan dan een film over afwezige zwijnen (wat in dit geval misschien wel hetzelfde betekent).

 
 

Grootstedelijk moreel sprookje

Jacques Audiard wordt vaak geassocieerd met harde drama’s in een mannelijk universum, terwijl vrouwelijkheid een cruciaal ingrediënt is van zijn dromerige kronieken. Getuige Les Olympiades, een gestileerd zwart-wit sprookje dat de ‘female gaze’ introduceert in botsende portretten van jongvolwassenen die behoren tot de tindergeneratie.

Onderaardse verhalen

Liesbeth De Ceulaers docufictiefilm Holgut verbindt mythes en legendes uit het verleden met gemoedelijke gesprekken in het heden en droombeelden over de toekomst. In alle drie waart iets van de lang uitgestorven mammoet rond: soms slechts een afdruk, soms een enkele slagtand, soms het hele beest met huid en haar en knipperende tekenfilmogen.

 
 

Overdruk in klare lijnen

Vrijelijk gemodelleerd naar het weekblad The New Yorker bezoekt The French Dispatch, de tiende film van Wes Anderson, een redactie Amerikaanse expatjournalisten in het Franse dorpje Ennui-sur-Blasé. Schampere satire en vrolijke luchtigheid vormen de onderstroom voor wat inmiddels bekendstaat als de esthetische signatuur van Anderson, een neurotisch formalisme gekleurd door dwangmatige nostalgie.