Een te vertrouwde blik

Met The Seed of the Sacred Fig oogstte Mohammad Rasoulof lof van internationale festivals en critici. De reden daarvoor is vooral te zoeken in een verwachtingstrouw ‘festivalrealisme’, veel meer dan in de realiteit van het jarenlange vrouwelijke verzet in Iran waar de film eer aan lijkt te willen bewijzen.

20.05.2025 | Maryam K. Hedayat

Mohammad Rasoulofs nieuwste film, The Seed of the Sacred Fig, ging op 2 april in ons land in première. De film oogt als een daad van verzet, maar balanceert in werkelijkheid op het spanningsveld tussen authenticiteit en westerse verwachtingen. Nu westerse regeringen opnieuw gesprekken aanknopen met Iran — onderhandelingen die vaak de rechten en strijd van gewone Iraniërs, vooral vrouwen, negeren — is het des te dringender om vragen te stellen bij welk soort Iraanse verhalen wereldwijde aandacht krijgen.

Rasoulofs tiende langspeelfilm werpt op het eerste gezicht een kritische blik op onderdrukking in Iran en lijkt een eerbetoon aan de vrouwenstrijd. Maar het is cinema volgens een sjabloon: zorgvuldig vervaardigd, maar ontworpen om tegemoet te komen aan een westers perspectief dat al decennialang dicteert hoe Iraanse cinema eruit moet zien om festivalkansen te krijgen. De film past perfect binnen het verwachtingspatroon van wat vaak geselecteerd wordt: gestileerde onderdrukking, traag verstrijkende wanhoop en de afbeelding van Iraanse vrouwen als symbolen in plaats van subjecten. Complexiteit, ambiguïteit en radicale binnenperspectieven maken plaats voor archetypen die aansluiten bij de morele en culturele kaders van internationale festivals en hun publiek.

Het resultaat is een soort ‘festivalrealisme’ dat handelt in bekende tropen van surveillance, stilte en lijden — een cinema die verzet opvoert in plaats van het werkelijk te onderzoeken. Terwijl westerse critici de film prijzen als moedig en authentiek, blijven belangrijke vragen onderbelicht: wiens verhaal wordt aan wie verteld? En vooral: wie blijft onzichtbaar?

De blik is bovendien gefilterd door de lens van een mannelijke auteur die, ondanks zijn status als dissident, profiteert van dezelfde internationale circuits die systematisch het werk van vrouwen — vooral Iraanse vrouwen — negeren. Hoewel de film de slogans van de feministische revolutie “Vrouw, Leven, Vrijheid” centraal stelt, approprieert Rasoulof de vrouwenstrijd zonder zich te verhouden tot de context waarin hij dat doet. Door slogans en found footage van gewelddadige repressie tegen vrouwen gratuit te gebruiken reduceert hij de geschiedenis van de opstand tot achtergrondbeeld.

The Seed of the Sacred Fig heeft dan wel vrouwelijke hoofdpersonages, de diepgang van hun verzet is volledig afwezig. Hun politieke ontwaken lijkt uit het niets te komen, losgekoppeld van de intergenerationele strijd die zo’n opstand mogelijk maakt. We zien hun ontwikkeling niet. Ze reageren, ze bieden weerstand, maar blijven onderontwikkeld. De film ontzegt hen de innerlijke wereld en complexiteit die hun verzet begrijpelijk en geloofwaardig zouden maken. De realiteit van hun strijd wordt vereenvoudigd, toegeëigend en verdund tot iets comfortabels en verteerbaars voor een westers publiek.

Veelzeggend is ook de voorstelling van de moeder, wier karakter oppervlakkig en eendimensionaal blijft. Ze schaart zich pas achter haar dochters wanneer haar man in waanzin vervalt, alsof zijn persoonlijke instorting de enige voorwaarde is voor haar morele ontwaken. Maar waar is haar eigen woede? Haar herinnering? Haar jaren van stil verzet? Haar pijn en handelingsvermogen zijn bewust weggelaten — een afwezigheid die meer is dan symbolisch: ze is politiek. De film toont de moed van de dochters als een spontane opflakkering, alsof moederschap hen niet gevormd heeft en hun kracht niet geworteld is in een geschiedenis van vrouwen die hen voorgingen.

Suggesties dat de grootste droom van de moeder een wasmachine is, onderstrepen enkel de grenzen van de verbeelding van de film. Ze reduceren haar verlangens tot huishoudelijke functionaliteit en wissen de complexe intellectuele en emotionele levens uit die vrouwen in Iran en de diaspora altijd al hebben gedragen.

In werkelijkheid is het dankzij moeders — vrouwen die al meer dan 45 jaar weerstand bieden — dat een generatie dochters in 2022 kon opstaan met de leus “Vrouw, Leven, Vrijheid”. Zoveel krediet geven aan de nieuwe generatie zonder de strijd van de moeders te erkennen, is niet alleen misleidend — het is uitwissing. De moed van de dochters is geërfd. Geboren uit pijn, uit opoffering, uit nalatenschap. Die lijn ontbreekt in deze film. En die afwezigheid is een politiek falen.

De moederfiguur verliest bovendien haar geloofwaardigheid binnen een Iraanse context. Haar woning, kleding, lichaamstaal en gedrag doen eerder denken aan een progressieve lerares Engels dan aan de echtgenote van een rechter binnen de Islamitische Republiek. Haar karakterisering weerspiegelt niet de sociale realiteit van vrouwen onder toezicht van het regime. Haar gebaren zijn te open, haar stiltes te gepolijst — alsof ze ontworpen zijn om te passen bij een westers idee van innerlijk conflict.

Zelfs kleine details, zoals de scène waarin de moeder de wenkbrauwen van haar dochter epileert, verraden eerder een westerse fantasie over ‘intieme rebellie’ dan een accurate weergave van sociale realiteit. In welk universum engageert een diepgelovige vrouw, getrouwd met een rechter van de Islamitische Republiek, zich zo nonchalant met een esthetische en subversieve handeling? Dit is geen realistische scène, maar een projectie — een die de culturele nuance uitwist.

Esthetisch streeft de film naar effectbejag: slow-motionbeelden, theatrale actiescènes en het gratuit tonen van protestarchieven. Beelden die voor velen in Iran geen fictie zijn, maar dagelijkse werkelijkheid. Het meest storend is de scène waarin kogels uit het oog van een vrouw worden gehaald terwijl bloed over het scherm stroomt. Dit is spektakel, geen solidariteit. In plaats van respectvol in te bedden lijken deze beelden opportunistisch ingezet om niet-Iraanse kijkers te choqueren.

Rasoulof lijkt in deze film gevangen tussen het verlangen naar de gestileerde metafysica van Tarkovski en het met bloed doordrenkte spektakel van Tarantino. De toon is wankel, de stijl onsamenhangend. Dromerige symboliek wisselt af met theatrale actiescènes. Wat overblijft is verwarring.

Misschien spreekt deze dissonantie tot iets diepers: het blijvende trauma van censuur. Misschien worstelt Rasoulof zelf met de psychologische last van decennia van surveillance. Als je jarenlang betekenis moet coderen, rode lijnen ontwijken en zwijgen, dan wordt het moeilijk om terug te keren naar subtiliteit wanneer die lijnen plots vervagen. Artistieke vrijheid levert dan niet per se nuance op, maar melodrama. En in deze film overspoelt die overdaad de intentie.

Zelfs het slotbeeld — waarin de vader begraven wordt onder een berg zand, met één hand die uitsteekt — mist scherpte. Het refereert aan zombiefilms, maar zonder de logica ervan te volgen. De dochter begraaft de vader — het regime — alsof gezegd wordt: de cyclus is doorbroken. Maar de vader sterft te gemakkelijk. Als Rasoulof echt het regime had willen doden had hij verder moeten durven gaan. De dochter vuurt, in een moment van verzet, op de grond waar haar vader staat, maar ze schiet niet op hem. Het kwaad wordt niet vernietigd, slechts aangeklaagd. Ook hier blijft de film hangen in symboliek waar actie vereist is. Zoals zombies kan de Islamitische Republiek niet simpelweg begraven en vergeten worden. Ze komt altijd terug.

In My Favourite Cake (2024) van Maryam Moghaddam en Behtash Sanaeeha begraaft het hoofdpersonage haar geliefde in haar boomgaard, een intiem en poëtisch gebaar waarin zijn dood leven zaait. Die krachtige symboliek van grond, groei en liefde contrasteert scherp met The Seed of the Sacred Fig, waarin de dood van de vader geen ruimte schept voor hergeboorte, maar de vrouwelijke personages in stilstand achterlaat, gevangen in een narratief dat hen geen werkelijke kracht of transformatie gunt.

Hier ligt de echte grens niet bij censuur, maar bij verbeelding. Want misschien kan cinema pas zeggen wat nodig is als ze durft te doden, niet metaforisch, maar werkelijk. Pas dan kan gezegd worden: wil het regime sterven, dan moeten we de wortel afsnijden. Niet alleen de takken of de zaden. De Islamitische Republiek wordt niet simpelweg overwonnen — ze blijft leven, generaties lang. De film weigert dat rauwe inzicht te tonen en kiest voor een moedeloze, symbolische overwinning.

Tot slot is er de receptie. The Seed of the Sacred Fig werd lovend ontvangen door critici en cinefielen, mede dankzij de Speciale Juryprijs in Cannes en de Oscarnominatie. Maar die lof komt vaak van witte critici met weinig kennis van de talen, geschiedenis of feministische cinema van de regio. Dichter bij ons publiceren Belgische media grotendeels witte recensenten — veel initiatief tot diversificatie is er niet. Wat ontbreekt zijn critici die de taal van de film spreken, letterlijk en cultureel.

Tijdens een recent gesprek met een Russische filmmaker werd me gezegd: “Je begrijpt de nuance niet omdat je de taal niet spreekt.” Die eerlijkheid was verfrissend. Het herinnert eraan dat ware kritiek niet enkel wortelt in esthetische bewondering, maar in talige en politieke luisterbereidheid. Dat betekent niet dat je geen films in een andere taal dan je eigen kunt waarderen of bekritiseren. Waar het om gaat, is de diversiteit aan kritische stemmen, de uitwisseling die ontstaat wanneer verschillende perspectieven een film benaderen. Die veelstemmigheid ontbreekt grotendeels in het huidige landschap van de Belgische filmkritiek.

Een recensent prees The Seed of the Sacred Fig simpelweg omdat hij in het geheim was gemaakt — alsof dat op zichzelf artistieke waarde bewijst. Maar al decennialang maken duizenden Iraanse vrouwen films, vaak in stilte en met groot persoonlijk risico. Waar zijn hun Oscarnominaties? Waarom wordt het pas moedig en prijzenswaardig geacht als een man het doet — en op een manier die past binnen westerse verwachtingen?

Ook dát is een westerse blik: vereenvoudigd, symbolisch, comfortabel in archetypen van moedige mannen en lijdende vrouwen, zolang die vrouwen maar symbolen blijven en geen vertellers worden.

Het westerse medialandschap en de internationale filmgemeenschap moeten stoppen met het belonen van slechts één soort ‘Iraanse cinema’. Niet alleen de selectie moet breder, ook de criteria en beoordelende structuren moeten gediversifieerd worden. Er is nood aan stemmen die niet alleen andere verhalen vertellen, maar ook aanspraak maken op verbeeldingsvrijheid als vorm van culturele autonomie, een vrijheid om narratieven te creëren die niet gevormd zijn door externe verwachtingen, maar geworteld in eigen context, herinnering en verzet.

The Seed of the Sacred Fig heeft ongetwijfeld verdiensten, maar verdienste mag niet worden verward met diepgang. Tot we de structuren bevragen die één stem boven vele verheffen, loopt zelfs het meest heilige zaad het risico te wortelen in vergiftigde grond.

 

Met dank aan Roya Keshavarz

 

REGIE Mohammad Rasoulof
SCENARIO Mohammad Rasoulof
FOTOGRAFIE Pooyan Aghababaei
MONTAGE Andrew Bird
MUZIEK Karzan Mahmood
MET Soheila Golestani, Missagh Zareh, Mahsa Rostami
PRODUCTIELAND Iran, Duitsland, Frankrijk
JAARTAL 2024
LENGTE 168 minuten
DISTRIBUTIE September Film
RELEASE 2 april 2025 (België), 20 maart 2025 (Nederland)

gerelateerde artikelen
 

Het licht dat de wereld verlicht

Met No Bears tast Jafar Panahi de kaders af waarin hij kan, moet en wil werken. Als meester in metacinema en mise-en-abyme verbindt hij daaraan ditmaal ook een oproep tot zijn landgenoten.

Elk uur tussen niet meer en nog niet

There Is No Evil speelt zich af tussen twee Iraanse vuren: een toorts voor het verleden en een voor de toekomst. Daartussen zoeken personages naar hun eigen moraliteit, terwijl Mohammad Rasoulof zonder haast – maar met een zekere benauwdheid – een grondplan neerlegt voor een Iran als een onbestaand compromis.

 
 

Het vindersloon van een handtasheld

Details doen ertoe in de films van Asghar Farhadi. Schijnbaar onooglijke handelingen hebben verstrekkende gevolgen, ook als hij ze moedwillig buiten beeld houdt of wegstopt tussen tirades van personages die wegzakken in een moeras van morele ambiguïteit. Zoals de held van A Hero, wiens heroïek vluchtig blijkt.

Tussen tweevoud en tweedeling

De ware inhoud van Son-Mother verschuilt zich achter een donker doek. Man en vrouw, moeder en zoon worden tegenover elkaar geplaatst, tussen hen verschijnen de diepste afgronden. Ook als toeschouwer kijk je soms angstig neer op koude, kolkende diepten.

 
 

Decision to leave: No Bears

De Iraanse dissidente cineast Jafar Panahi stelt in No Bears, een verhaal vol verboden liefde, vragen over de verantwoordelijkheid van cinema, ten aanzien van zichzelf en de staat, en tegenover vrijheid en gevangenschap.