There Is No Evil speelt zich af tussen twee Iraanse vuren: een toorts voor het verleden en een voor de toekomst. Daartussen zoeken personages naar hun eigen moraliteit, terwijl Mohammad Rasoulof zonder haast – maar met een zekere benauwdheid – een grondplan neerlegt voor een Iran als een onbestaand compromis.
Een brug. Een vos. Pillen. In Mohammad Rasoulofs There Is No Evil zit een zachte symboliek die zich als een oester steeds weer opent en sluit. Elk beeld wordt zo breed mogelijk getrokken, letterlijk en figuurlijk. Rasoulof neemt zijn tijd om een indruk te schetsen, waarvan de impact des te harder aankomt. Vier verhalen worden uiteengerafeld en in vier episodes met losse draadjes aan elkaar verbonden. Geen mozaïek, wel een visceraal licht- en kleurenspel en een masterclass in subtiliteit.
Rasoulof kon de Gouden Beer die hij in 2020 met There Is No Evil in de wacht sleepte niet zelf in ontvangst nemen, omdat hij van de Iraanse autoriteiten het land niet mag verlaten. In omgekeerde richting mag zijn film het land niet in. Meer nog, na de internationale release werd Rasoulof veroordeeld tot een jaar gevangenis omwille van de kritische toon van zijn film. Hij vocht het vonnis aan, maar de onzekerheid blijft: “The first thing I do when I wake up is check my telephone to see if any text messages [of the authorities] have arrived”, zei de regisseur nog in een interview met Screen Daily in maart dit jaar.
Die onrust is constant aanwezig in There Is No Evil. De plot is als een pijnlijk verharde, niet meer te ontspannen spierknoop. We ontmoeten drie mannen en een jonge vrouw die moreel getest worden. Heshmat (Ehsan Mirhosseini) is het toonbeeld van een zorgzame vader, maar zijn dochter zal nooit weten hoe hij zijn maandelijkse salaris verdient. ’s Nachts gelden andere regels. Alle kleuren lijken uitgepuurd en uitgespreid over het bleke beton van de snelwegen, die als verstikkende pap de mond van het scherm binnenglijden. Heshmat werkt in nachtshifts. “Iets in zijn ogen is niet juist”, schrijf ik in mijn notities. “De film komt traag op gang”, noteer ik momenten voor de film brutaal binnenstormt en een bloedbad aanricht.
Wanneer ik weer bij positieven kom, bevinden we ons in de gevangenis. Pouya (Kaveh Ahangar) zit daar zijn militaire dienst uit. Een uitschuiver van het lot liet hem in het executieteam belanden. Alles is blauw en grijs. Niemand is onschuldig. Samen met zijn teamgenoten vormt Pouya een tableau vivant, een landschap gevuld met staande, zittende en liggende menselijke pilaren die elk op een eigen manier hun weg uit het ijzige dilemma peinzen: moord of geen moord? Rasoulof is fantastisch in het heen en weer bewegen tussen de emoties van een kleine groep personages. Met bijna chemische precisie handhaaft hij een balans tussen spanning en rust, tussen de verschillende personages die het centrum betreden, en controleert hij wat wij als allesbehalve alwetende kijker te zien krijgen. Het vraagstuk is zoveel meer dan wel of geen executie. Het is ook wel of geen vakantie, wel of geen extra jaren dienst, wel of geen paspoort, wel of geen verzekering… Wel of geen leven. Op een moment waarin de personages zich vrij voelen, doemt een resem Iraanse vlaggen op in de achtergrond. “Een geluk dat niet juist voelt of niet blijvend is”, schrijf ik.
In de derde episode staat opnieuw een soldaat die zijn militaire dienst uitzit centraal. De kleuren zijn voor het eerst warm en ons blikveld wordt opengetrokken. Natuur, blauw en groen wachten ons op als een rustpunt. Er stroomt weer wat bloed in de eerder verharde spier. Javad (Mohammad Valizadegan) heeft een korte vakantie en kan zijn vriendin bezoeken. Het begint duidelijk te worden dat de verhalen niet netjes narratief samenvloeien, maar dat de verbanden alsook de symboliek meer overkoepelend zijn. Dat wil niet zeggen dat de film oppervlakkig is, maar van de tientallen lagen in de wereld van There Is No Evil krijgen we er opzettelijk slechts een paar te zien. Een verjaardagsfeest, een ring, pijn. Macht, moraliteit, moord.
De finale van There Is No Evil biedt een blik op een toekomst, die nog niet helemaal verloren is. Een familie in Iran en een familie in Duitsland. Een jonge vrouw als intercontinentale brug. Darya (Baran Rasoulof, de dochter van de regisseur) bezoekt voor het eerst haar familie in Iran. Ze heeft nog nooit een hoofddoek gedragen, spreekt niet het melodische Perzisch dat ze op straat hoort en kan niet begrijpen waarom haar oom vrijwillig op een boerderij zonder internetverbinding zou willen leven. Met een open blik rijdt ze in de jeep van haar familie het achterwaartse land binnen. Het kleurenpalet was nog nooit zo warm… Een voorbode voor de grootste schok? Darya (of Baran) is het gezicht van de toekomst: kritisch, koppig en goed geschoold. Ze leeft elk uur tussen niet meer en nog niet. Ze vertegenwoordigt een groeiende groep mensen die niet langer hun leven willen opgeven voor vrijheid, maar die nog niet begrijpen hoe diep het probleem zit.
Darya is als een virtualiteit: een onbestaand compromis dat al het moois van de rijke Iraanse cultuur omarmt, maar geen kant meer kiest in onmogelijke debatten. Ze keert simpelweg haar rug en kijkt hoopvol uit over de uitgestrekte crèmekleurige heuvels, waar zich wel degelijk een toekomst bevindt, al bestaat er geen thuis meer. Op de achtergrond speelt ‘Mara Bebus’, een van de grootste Iraanse liefdesballades, geschreven door nationalist Heidar Reghabi, die na de staatsgreep van 1953 in ballingschap ging. Nadat hij zijn laatste nacht in Iran bij zijn partner had doorgebracht, belde hij de volgende dag componist Majid Vafadar vanaf de luchthaven en dicteerde aan hem de liedtekst:
Marā bebus / barāy-e aḵarin bār / to-rā ḵodā negahdār / ke miravam ba-su-ye sarnevešt / bahār-e mā goẕašta/ goẕaštahā goẕašta / man-am ba jostoju-ye sarnevešt.
Kus me / voor een laatste keer / dat God je behoedt / want ik ga richting mijn lot / onze lente is voorbij / het verleden is weg / ik ga mijn lot opzoeken.
REGIE Mohammad Rasoulof
SCENARIO Mohammad Rasoulof
FOTOGRAFIE Ashkan Ashkani
MONTAGE Mohammadreza Moueini en Meysam Muini
MUZIEK Amir Molookpour
MET Baran Rasoulof, Zhila Shahi en Mohammad Seddighimehr
PRODUCTIELAND Iran
JAARTAL 2020
LENGTE 144 Minuten
DISTRIBUTIE September Film
RELEASE 8 december 2021 (België)
De ware inhoud van Son-Mother verschuilt zich achter een donker doek. Man en vrouw, moeder en zoon worden tegenover elkaar geplaatst, tussen hen verschijnen de diepste afgronden. Ook als toeschouwer kijk je soms angstig neer op koude, kolkende diepten.
Jacques Audiard wordt vaak geassocieerd met harde drama’s in een mannelijk universum, terwijl vrouwelijkheid een cruciaal ingrediënt is van zijn dromerige kronieken. Getuige Les Olympiades, een gestileerd zwart-wit sprookje dat de ‘female gaze’ introduceert in botsende portretten van jongvolwassenen die behoren tot de tindergeneratie.
Steven Spielbergs update van oerklassieker West Side Story is meer dan slechts een remake. Het is een meesterproef van een maker die zich expliciet in onze rijke filmgeschiedenis verankert en een brug tussen heden en verleden slaat.
Uit voormalige Oostbloklanden komen er sporadisch ‘revisionistische’ films, waarin een nieuw licht wordt geworpen op historische fenomenen die tijdens de Koude Oorlog in de doofpot waren gestopt. Enkele voorbeelden zijn Sunshine (István Szabó, 1999) en Katyń (Andrzej Wajda, 2007). Andrej Kontsjalovski’s Dear Comrades! sluit daarbij aan.
Met Bergman Island vindt Mia Hansen-Løve in filmmaken zelf een uitweg vanonder het gewicht van de filmgeschiedenis en uit de patstelling tussen artistieke creatie en een verzorgende rol.