Spielberg en de poëzie van vakmanschap

Steven Spielbergs update van oerklassieker West Side Story is meer dan slechts een remake. Het is een meesterproef van een maker die zich expliciet in onze rijke filmgeschiedenis verankert en een brug tussen heden en verleden slaat.

08.12.2021 | Hugo Emmerzael

Met Ready Player One (2018) kaartte Steven Spielberg een pijnlijke realiteit aan: zijn dystopische toekomstbeeld van een mensheid die zich in een popculturele nostalgiegevangenis bevindt, blijkt een accurate weerspiegeling van ons hedendaagse medialandschap, waarin de ene armzalige (p)remake/sequel de andere afwisselt. Pop is eating itself, terwijl wij onszelf steeds meer lijken te verliezen in het referentiële niemandsland van de metaverse. De ironie van Ready Player One is dat zelfs Spielberg verdwaald raakte in zijn eigen meta-universum en een stuurloze film maakte die verdronk in talloze verwijzingen naar popcultuurfenomenen die op hun beurt ooit door iconische Spielbergfilms zijn geïnspireerd. Daarom des te indrukwekkender hoe diezelfde Spielberg met de remake van een geliefde musicalklassieker een van zijn beste films in tijden heeft gemaakt. Zijn versie van West Side Story is een argument vóór een remakecultuur, maar dan wel een waarin vakmanschap vooropstaat, in plaats van nostalgische behaagzucht voor fans van het origineel.

Het zijn precies de nostalgische gevoelens voor de West Side Story uit 1961 die tegenwoordig voor een zure nasmaak zorgen. Natuurlijk staat het bekende Romeo en Julia-narratief over jonge geliefden met verschillende etniciteiten nog als een huis, net als de creatieve verbeelding van de falende New Yorkse smeltkroes dankzij het hardnekkige institutionele racisme en het povere stedenbouwkundige beleid. Wat kwalijk blijft aan deze musicalfilm van Jerome Robbins en Robert Wise is dat ze discriminatie en polarisatie aankaartten met behulp van stereotyperende en stigmatiserende elementen, waarvan de bruine schmink voor de witte acteurs die Puerto Ricanen spelen de meest onvergefelijke fout is.

In 2021 zou je niets minder mogen verwachten, maar het is belangrijk om stil te staan bij de veel bewustere casting van Spielbergs West Side Story. Door daadwerkelijk voor het merendeel Puerto Ricaanse acteurs te casten in de rollen van de Sharks, de rivaliserende gang van de witte straatbende de Jets, zet deze film te vaak gezette misstappen — ook nog in recentere Broadwaybewerkingen van de musicaltekst — eindelijk recht. Zo maakt het een veel interessantere ondervraging mogelijk van wat het überhaupt betekent om Puerto Ricaans in het Amerika van de jaren vijftig te zijn, wat daardoor ook een grotere tragedie oplevert, want elke etniciteit gaat hier in de gewelddadige centrifuge van de grote stad.

De oppositionele verhoudingen tussen man en vrouw en tussen wit en bruin staan hier nog meer op scherp, wat zich ook uit in een meer viscerale verbeelding van het tragische verhaal. Deze West Side Story kruipt door het puin van gesloopte gebouwen, klampt zich vast aan het metaal van de iconische brandtrappen en slingert zich midden in de gevechtsscènes tussen de rivaliserende bendes die de klassiekere dans van het origineel combineren met elementen van capoeira en modern ballet. Het levert een aangenaam contrast op met het origineel dat de dromerige kunstmatigheid van de felle Technicolorkleuren omarmt en op kalmere afstand de ontluikende romance van twee gedoemde geliefden gadeslaat.

Op een paar belangrijke momenten boort Spielberg even dat magische, oude Hollywoodgevoel aan. En toch stelt zijn film zich nooit te dienend op ten opzichte van eerdere bewerkingen van de musical. De regisseur van klassiekers als Jaws (1975), Jurassic Park (1993) en A.I. Artificial Intelligence (2001) loopt al bijna zijn hele volwassen leven rond met het idee om specifiek zijn eigen versie van West Side Story te maken en dat voel je hier in elk shot. Er zit een verrassende urgentie in de haast obsessieve regie van Spielberg die grotendeels ontbrak in zijn recentere films. Elke compositie, elke camerabeweging en elke schnitt is doordrenkt van intentie en gevoel, alsof Spielberg zijn inspiratiebronnen volledig heeft geïnternaliseerd en als een soort cinematografische uitdrijving hier uit zijn lijf filmt. Het lijkt bijna instinctief hoe Janusz Kamiński’s cinematografie het ritme van Leonard Bernsteins iconische musicalnummers voortstuwt en hoe de acteurs een kinetische energie aan de teksten van de onlangs overleden musicalcomponist Stephen Sondheim toeschrijven. De empirische ervaring spat van het scherm en Spielberg vindt telkens weer poëzie in deze ambacht.

Het beklijvende gevoel na West Side Story is niet dat Spielberg hier slechts een remake van een bekende film maakt. Dit voelt eerder als een meesterproef. Een beeldbepalende regisseur van de twintigste en eenentwintigste eeuw keert hier terug naar een werk dat beeldbepalend voor hem is geweest. Daardoor is dit ook een expeditie in en een studie naar die vreemde wereld die we cinema noemen. Wat een hoopgevend gevoel levert dat op; dat de cinema van Spielberg nog zo vitaal kan zijn, dat hij het aandurft om zichzelf zo expliciet in de filmgeschiedenis te verankeren en dat hij dan ook nog zo daadkrachtig een brug tussen het heden en het verleden kan slaan. Ook deze West Side Story is een tijdloos werk, zij het voor hele andere redenen.

REGIE Steven Spielberg
SCENARIO Tony Kushner
FOTOGRAFIE Janusz Kamiński
MONTAGE Sarah Broshar, Michael Kahn
MUZIEK Leonard Bernstein
MET Ansel Elgort, Rachel Zegler, Ariana DeBose
PRODUCTIELAND Verenigde Staten
JAARTAL 2021
LENGTE 156 minuten
DISTRIBUTIE Disney
RELEASE 8 december 2021 (België), 9 december 2021 (Nederland)

gerelateerde artikelen
 

Overdruk in klare lijnen

Vrijelijk gemodelleerd naar het weekblad The New Yorker bezoekt The French Dispatch, de tiende film van Wes Anderson, een redactie Amerikaanse expatjournalisten in het Franse dorpje Ennui-sur-Blasé. Schampere satire en vrolijke luchtigheid vormen de onderstroom voor wat inmiddels bekendstaat als de esthetische signatuur van Anderson, een neurotisch formalisme gekleurd door dwangmatige nostalgie.

Sorrentino’s stilstand

Vrouwen, religie en voetbal. In The Hand of God gaat Paolo Sorrentino aan de slag met een vertrouwde drie-eenheid om het verhaal van zijn jeugd in Napels te vertellen. Dribbelend tussen gekende thema’s zien we hem struikelen bij de verbeelding daarvan.

 
 

Ten zuiden van de grens, ten westen van Eden

Met Cry Macho maakt Clint Eastwood een eenvoudige en met momenten ontroerende ode aan leven in het heden. In wat misschien wel zijn laatste film wordt, gaat hij het gesprek aan met een oeuvre dat vijftig jaar en meer dan veertig films omhelst.

Zwijgen en zingen!

De musical Annette van Leos Carax doet schrijver Michaël Van Remoortere verwijlen bij het gevaar van fictie in haar langdurige pas de deux met de realiteit.

 
 

Though it’s hurting me/now it’s her story

Met Bergman Island vindt Mia Hansen-Løve in filmmaken zelf een uitweg vanonder het gewicht van de filmgeschiedenis en uit de patstelling tussen artistieke creatie en een verzorgende rol.