De collectieve film Ouvertures is een samenwerking tussen Olivier Marboeuf, Louis Henderson en het Haïtiaanse kunstenaarscollectief The Living and the Dead Ensemble. Een van hen, Léonard Jean-Baptiste – ook bekend als léO -, schreef speciaal voor Fantômas een gedicht.
Seule la fatigue de mes yeux connaît ma soif de sommeil
Elle l’oublie déjà ma langue le sucre des draps de soie
Et la nuit balourde chute de tout son poids dans mon silence. Lorgne ma réserve
Infatigable, la chansonnette. Sans cesse, brouille la fréquence
Brouhahas dans le brouillard
Et la ligne se déchaine
M’étonnent mes paupières dans ce tintamarre de casseroles
Ma tête déjà si lourde dans ce jeu de fabriques
On aurait cassé le bouton de la radio, et laisser couler à flot ——- jet d’eau – jet d’eau…
Sans bon vouloir prêter l’oreille,
J’entends qu’il soleille,
Que c’est le jour,
Seulement ce soir une nouvelle Lune
Dans l’attente du miracle je veille. Je veille sur la dodine
Les laissant soleiller, la tête légère sur l’oreiller
J’ai cassé mon miroir et l’ai jeté dans le feu
Ainsi me faire conter mes trous
Les plis de mon visage,
Mon visage pourtant si jeune, puisque lunettes sous les yeux, et mon récit en nœud d’cravate
Économie de salons on me dit,
Salons de beautés
En attendant je veille,
Recueille, sur mes rides
Quand s’annoncera l’aube au bout de la nuit,
Alors viendra dans la boucle, mon tour de parole…
Scellée, la veille
—
Dit gedicht werd voor het eerst voorgedragen op 16 november in De Cinema, Antwerpen, bij de vertoning van Ouvertures. De film brengt de ideeën van de Haïtiaanse revolutionair Toussaint L’Ouverture, die in 1803 stierf in gevangenschap in Frankrijk, weer naar huis. Het geheugen en de herinnering, centrale thema’s in Fantomas #1, vormen de rode draad voor léO’s tekst.
Op 24 november wordt Ouvertures opnieuw getoond in De Cinema.
Beeld: léO in Ouvertures
Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht aan het festival Visite in Antwerpen, op de vooravond van hun recentste editie.
Het verleden is nooit dood. Het is niet eens verleden tijd. Die memorabele gedachte van William Faulkner spookt bij uitstek door elk bewegend beeld. In zijn meest oorspronkelijke vorm is film niet minder dan gestolde tijd, uitgekristalliseerd in 24 beelden per seconde. De filmgeschiedenis is dooraderd met werken waarvan de vertelling in de herinnering duikt, of waarin de herinnering opduikt in de vertelling; talloze cineasten — van gisteren, vandaag en morgen — maken van het geheugen hun ontginningsterrein.
Wat gebeurt er in/met de Vietnamese cinema? Waarom blijven we over censuur praten als het over Vietnamese films gaat? Is dit omdat Vietnamese filmmakers – wij/hen – zo ongetalenteerd zijn dat we over censuur moeten roepen om wat aandacht te krijgen? Zijn we inderdaad, zoals honderden kijkers beweren, slecht bezig en is het allemaal “much ado about nothing”?
In her short documentary My Uncle Tudor, part of the international competition at Film Fest Gent, Olga Lucovnicova faces a troubled personal past. The letter she writes to Fantômas reflects on how such a personal story, told in a film, can bring about changes far beyond the cinema screen.