Tijdens MOOOV Filmfestival in Brugge begeleidde Fantômas jonge critici in hun reflectie over film. Jeroen Lemmens vraagt zich af hoe (on)gemakkelijk het is om te filmen met een ecoterroristisch manifest in de achterzak.
Als ik je zou vragen om pen en papier te nemen en een lijstje op te stellen van alle dingen waarvoor je bereid bent je vrijheid op te offeren, hoe lang zou die lijst dan zijn? Geliefden, ouders, kinderen of huisdieren zullen vermoedelijk bovenaan prijken – oprecht en terecht. Bepaalde bezittingen met grote emotionele waarde zullen misschien nog net de top vijf halen. Ideologieën en overtuigingen? De kans is groot dat je vinger een tijdlang omlaag over het papier zal moeten glijden voor hij halt houdt bij onmetelijke, minder tastbare concepten als natie, racisme, seksisme of klimaat. Wat zou jou moeten overkomen vooraleer zulke zaken prioriteit krijgen en in een aparte voorkeurscategorie belanden; voor je als kruisvaarder het zwaard opneemt en overgaat tot een uitgekiende, maar radicale daad voor waar je in gelooft.
In zijn boek How to Blow Up a Pipeline: Learning to Fight in a World on Fire (2021) betoogt Andreas Malm dat sabotage een logische vorm van klimaatactivisme is wanneer klimaatpacifisme en passief-isme vanuit fatalisme uitmonden in een gelaten dolce far niente. Zonder sabotage is er van activisme geen sprake: een duidelijk standpunt, helder in zijn doelmatigheid. In de film met dezelfde titel How to Blow Up a Pipeline (2022) gaat Daniel Goldhaber met Malms manifest aan de haal en maakt hij er een ontketen(en)de, bloedstollende bombarie van. Het is de vlam in de pan, een in nitroglycerine gedoopte middenvinger en een gratis spandoek op de weg naar buiten. Een groep jonge milieuactivisten verzamelt om een oliepijpleiding te saboteren – lees: op te blazen – in Texas, daar waar de olieprijs bepaald wordt en de stinkerds het het hardst zullen voelen. Dat het hen lukt zou geen verrassing mogen zijn aangezien de filmtitel een handleiding belooft.
How to Blow Up a Pipeline voelt inderdaad als optimistische propaganda die het vuur aan de lont moet steken van de klimaatbeweging, noodzakelijk als de mensheid nog kans wil maken de planeet te redden in de korte tijdspanne die haar rest vóór de planeet binnen tien jaar onomkeerbaar naar de vaantjes is. De botviering van de frustratie die dat veroorzaakt, vertaalt zich in een energieke filmtaal vol intense, barokke trackingshots, opvallende hoeken en dito close-ups. Belangrijker nog is dat Goldhaber er niet voor kiest chronologisch te vertellen, maar van meet af aan met snedig getimede cuts de afloop van verschillende billenknijpers uitstelt, om plaats te maken voor de achtergrondverhalen van de zeven protagonisten. Voor je het weet klikken de tijdslijnen weer netjes samen, introduceren ze voldoenende twists en stuwen ze het plot aan een daverend tempo voort. How to Blow Up a Pipeline hitst op; het is de impetus om eigenhandig en in het belang van de toekomst van onze aardkloot de dichtstbijzijnde oliepijp of gascentrale de duvel aan te doen, en daarvoor spreekwoordelijk over lijken te gaan. Ecoterrorisme was nog nooit zo fun.
Resultaat of theater
Het voelt altijd wrang maar gepast om in het kader van een stervende planeet John Miltons goedgetitelde Paradise Lost (1667) te citeren. “Revenge, at first though sweet, Bitter ere long back on itself recoils.” De geoliede machine die How to Blow Up a Pipeline is laat weinig ruimte voor het morele gewicht en de verantwoordelijkheid die hoort bij onvoorwaardelijk kiezen voor drastische actie. In de aanloop naar de explosie wordt kort tijd gemaakt voor zelfrechtvaardiging. “This was an act of self-defense”, luidt het bij sommigen, het is de leuze op het spandoek. De magnifieke zeven kanaliseren hun wraakgevoelens niet alleen door de pijplijn te beschouwen als een probleem dat uit de weg geruimd kan worden en hun aanslag te zien als beginpunt van systeemhervorming, de genoegdoening werkt ook op een basaler niveau. Wraak is des mensen en in een goedgemaakte heistfilm als How to Blow Up a Pipeline voelt het prettig om daar toeschouwer van te zijn. Maar is het resultaat, of is het slechts theater?
Want dat is de eerste reactie van het personage van Sean (Kai Lennox) in Night Moves (2013), waarin Kelly Reichardt hetzelfde thema als Goldhaber met fluwelen handschoenen behandelt en de pijplijn door een hydro-elektrische stuwdam vervangt. Nadat Josh (Jesse Eisenberg) erin geslaagd is met twee kompanen de dam op te blazen, verneemt hij bij het ontbijt van de mensen met wie hij een op gemeenschapsboerderij woont dat sinds die nacht een kampeerder vermist is geraakt. Zonder te weten dat de dader mee aan tafel schuift, ontstaat er een onderlinge discussie waarin de legitimiteit en relevantie van dit explosieve statement in vraag wordt gesteld. Welk verschil maakt één dam als er nog tien zijn die het verlies ervan makkelijk goedmaken?
Het gesprek is een kantelpunt in een zoals steeds ingetogen Reichardt-film, met een sterke klemtoon op texturen, kleine handelingen en menselijke interacties op hun natuurlijkst. De dedramatisering maakt het de antipode van het bombast van How to Blow Up a Pipeline. In plaats daarvan krijgen we een nauwgezette, sombere methodiek die volkomen ontdaan is van al het jeugdige enthousiasme dat How to Blow Up a Pipeline zo gevaarlijk aanstekelijk maakt.
Night Moves wordt gekenmerkt door een bezwerende Twin Peaks-achtige soundtrack die omineuze beelden vergezelt van ondoordringbare bossen, eindeloze wegen naar nergens en een stuwmeer dat enkele honderden bomen verdronk. Alles baadt in een stoffig appelblauwzeegroen, Oregon wordt iets onbestemds waar de zon weigert op volle kracht te schijnen. Een aanslag voorbereiden is bij Reichardt heel saai werk, waarbij je daarnaast nog eens tijd genoeg hebt om betrapt te worden, of je te bedenken. De meest bloedstollende scène in de aanloop naar de aanslag is niet het samenstellen van een bom, maar de aankoop van kunstmest om die bom mee te kunnen maken. Een bomboot laden en die aan een pier vastmaken te midden van tientallen zich ontspannende families gaat tergend traag, maar legt zo veel meer de nadruk op de mentale implicaties die bij een onderneming van deze aard opduiken.
Hoe lang duurt het voor het grote idee op het achterplan komt te staan ten koste van de eigen vrijheid? De verweving tussen de persoonlijke en politiek-idealistische ambities van het drietal is in Night Moves totaal en daar gaat een enorme spanning van uit, niet in het minst door een uitstekende casting. Deze mensen zijn geen helden pur sang. Jesse Eisenberg draagt een hele film alle zorgen van de wereld op zijn getormenteerde wenkbrauwen. Dakota Fanning is Dena, het broze meisje dat haar hand overspeelt na all-in te zijn gegaan. Dit drietal – waar Harmon (Peter Sarsgaard) vandaan komt is ongeweten – kan geen moment rustig ademhalen door de onophoudelijke confrontatie met onschuldigen die ze met hun acties in gevaar kunnen brengen, of die hen kunnen verlinken. De stress is voelbaar, zoals wanneer de terroristen een aandoenlijke medecamper die gewoon een praatje wil maken koelbloedig de rug toekeren. De terreur keert zich tegen hen en maakt zich hen eigen.
Getormenteerde terreur
Zodra we ons in het tweede deel helemaal in Josh’ perspectief nestelen, belanden we volledig in de maalstroom van zijn isolerende paranoia. Hij herneemt zijn leven, maar staat er alleen voor nu Harmon herleid is tot een afstandelijke stem aan de andere kant van de telefoon en Dena – eerst voorzichtig en gezegend met een sterke overtuiging – nog slechts een angstige schim van zichzelf is. Bij haar nemen de schuldgevoelens rond de verdwenen kampeerder gestaag de bovenhand, ze staat op het punt te breken. Via zijn collega-boeren verneemt Josh dat Dena is beginnen te praten, waardoor ook Josh’ situatie in het gedrang komt. Hij is nu het hert in de koplampen, te bang om nog rationeel na te denken, wachtend op een onvermijdelijke aanrijding. Onder het mom van de ideologie is de kampeerder ongewenste nevenschade geworden. De beenharde ecoterrorist, van wie verwacht mag worden dat hij bereid is om alles op het spel te zetten, wordt echter evengoed verteerd wanneer de overtuiging minder solide blijkt dan hij zichzelf altijd wijs heeft gemaakt. In dit dilemma is Josh niet bereid zijn vrijheid op te geven en verantwoording af te leggen. Zoals het laatste shot illustreert – een groothoekspiegel om verschillende gangpaden van een winkel in één oogopslag waar te kunnen nemen – is het echter maar een gedeeltelijke vrijspraak van verantwoordelijkheid. Wanneer het oog van de camera niet langer op hem gericht staat, nemen andere ogen die taak wel van haar over.
Wat de films op verschillende manier aangeven, is dat we dammen en pijpleidingen moeten opblazen; het hoe van die stelling is het gedeelte dat Night Moves eindeloos complexer maakt door de menselijke belangen visueel te articuleren. Night Moves schreeuwt het geluidloos uit nadat Josh de betonmolen op het stort heeft achtergelaten, de truck heeft uitgewassen en uitgebreid de tijd neemt voor een boswandeling. Zijn boerenhanden zijn vuil en trillen als een elzenblad. Bij vertrek naar Lake Woods raakt de truck slechts moeizaam weg uit de modder: “Easy. Heavy load”, zegt de schijnbaar zorgeloze Harmon. Dena’s armen jeuken onaflatend. Het ontzag dat Josh en Dena koesteren voor de monumentale taak die ze zichzelf hebben opgelegd dringt door in elke schichtige blik die hij in het rond strooit en in haar gelaten rondsloffen. Met de beklemming groeit ook de bewondering voor het doorzettingsvermogen waarmee ze zich weifelend een weg richting de dam banen, want de handdoek in de ring gooien wordt iedere minuut een aanlokkelijker alternatief. Vanuit het halfduister van de bosrand loert de lethargie die de klimaatbeweging in de dadeloosheid wil duwen; dezelfde waartegen Malm en Goldhaber doelgericht in het verzet treden.
Het boek van Malm werd reeds bekritiseerd omdat het voorbijgaat aan de decennialange toename van politiecontrole over Noord-Amerikaanse activistische bewegingen, die het moeilijker maakt aan ecoterrorisme te doen. Malm beschrijft het probleem als een gebrek aan motivatie en doet daarbij geweld aan de realiteit van massa-arrestaties, strenge bewaking en torenhoge juridische kosten. De vreselijke mentale belasting waaronder Josh en Dena gebukt gaan wordt amper erkend, over onbedoelde slachtoffers valt geen woord. De iets te amusante manier waarop enkele leden in How to Blow Up a Pipeline gerekruteerd worden, getuigt van een moedwillige lichtzinnigheid die suggereert dat de filmmakers slechts hun grote teen in het water durfden onder te dompelen, om resoluut de kaart van de radicale daad te kunnen trekken. In een manifest zijn morele opwerpingen wel vaker slechts problemen voor later.
Volstaat burgerlijke ongehoorzaamheid of behoeft effectief klimaatactivisme werkelijk totale zelfopoffering, een totale en nietsontziende overgave aan het grote doel? In de huidige gang van zaken valt de gemaakte vooruitgang moeilijk te onderscheiden van stilstand, maar is eveneens op te werpen dat klimaatmarsen en protesten gewoon langer aangehouden moeten worden om effect te hebben. Het sterke engagement waarmee activisten binnen het bestaande systeem verandering teweeg willen brengen, verzandt zodra datzelfde systeem hen opslokt en het gemediatiseerde vuur gesmoord raakt. De overgave uit How to Blow Up a Pipeline en Night Moves is nodig voor een standvastigere continuïteit en een breed draagvlak. Maar wat als onvoorziene omstandigheden de balans tussen dat hogere doel en de moraliteit uit evenwicht brengen? Wat als de vraag zich verlegt naar schuld, en naar gerechtvaardigde actie, en verantwoordelijkheid opnemen niet meer gelijkgesteld kan worden met een idealistische daad van rebellie, maar met het toegeven van je fouten? In zekere zin illustreren de imperfecte filmische benaderingen het frêle evenwicht tussen overgave en deugdzaamheid. Samen vertellen ze een verhaal van weloverwogen daadkracht, een soort licht getormenteerde terreur.
Tijdens MOOOV Filmfestival in Brugge begeleidde Fantômas jonge critici in hun reflectie over film. Maarten Jochems stond meermaals oog in oog met de dood, of toch haar beeltenis.
Tijdens MOOOV Filmfestival in Brugge begeleidde Fantômas jonge critici in hun reflectie over film. Mieke Schelstraete bespeurde in beeldkaders samengebalde afzondering en verwerkte die indrukken in een beeldessay.
Tijdens MOOOV Filmfestival in Brugge begeleidde Fantômas jonge critici in hun reflectie over film. Laura Janssens luistert naar de droge lucht in Utama.
Tijdens MOOOV Filmfestival in Brugge begeleidde Fantômas jonge critici in hun reflectie over film. Jade van der Moere tast in haar geheugen naar innige momenten.
Wet je pen, focus je blik en spits je oren: Fantômas nodigt je uit op een workshop filmkritiek tijdens MOOOV Filmfestival van 20 tot 28 april in Brugge.