Offscreen, een offensief tegen de goede smaak

Nu de covidperikelen achter de rug zijn, zit het Brusselse Offscreen Festival weer definitief op schema. Op de wip tussen winter en lente duikt het festival als vanouds in B-genres en cinefiele curiosa. We snuffelen in het programma en duiken een onbekende parel op van een Franse Pool.

 
 

The man who wasn’t there

Bij Mexicaanse films denk je vaak aan gul, barok, exuberant en maximalistisch, zoals in het werk van Guillermo del Toro, Alejandro González Iñárritu en Guillermo Arriaga. Dat die associatie niet altijd opgaat, mag blijken uit Michel Franco’s Sundown, een surreële, opake diamant die zijn geheimen niet gemakkelijk prijsgeeft.

Zomeren in Palace

Na welgeteld één editie moest Palace in hartje Brussel zijn zomerprogramma in de ijskast stoppen. Twee jaar later en met COVID-19 hopelijk definitief in het defensief mag zomers filmkijken weer. Van begin juli tot half augustus biedt Sun Screens een uitgekiende mix van oud en nieuw, onbekend en vertrouwd, klassiek en vernieuwend.

 
 

Het geluid van één klappende hand

Geconfronteerd met de onuitvoerbaarheid van zijn initiële project koos Gwenaël Breës een andere aanpak. In plaats van een klassieke documentaire over een inspirerend kunstenaar werd In a Silent Way een meditatieve benadering van het artistieke scheppingsproces. Of hoe zwijgen het zenit is van alle kunst die ertoe doet.

Staatsgeheim binnen en buiten het kader

Uit voormalige Oostbloklanden komen er sporadisch ‘revisionistische’ films, waarin een nieuw licht wordt geworpen op historische fenomenen die tijdens de Koude Oorlog in de doofpot waren gestopt. Enkele voorbeelden zijn Sunshine (István Szabó, 1999) en Katyń (Andrzej Wajda, 2007). Andrej Kontsjalovski’s Dear Comrades! sluit daarbij aan.