Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht van op de Berlinale.
Dag Nastya,
Je kent me niet. Omgekeerd ken ook ik jou niet. En dat zal zo blijven. Wel heb ik je gezien in de documentaire Terykony (Taras Tomenko), die de leefwereld van jou en de jouen in Oekraïne via film tracht over te brengen op kijkers duizenden kilometers ver weg. We zien je op de ruïnes van een stukgeschoten jeugd, door bombardementen die je recent vaderloos maakten. Je ogen vastgehaakt aan je telefoonscherm lip je teksten van dancesongs, de bewegingen in de videoclips die jij ziet maar wij niet voer je zelf uit op een fuif in een mistroostige zaal. Je wordt dan zo gefilmd alsof jij je als enige aan dansen waagt. M’n indruk is dat de film je daar doelbewust afzondert, je voor even een uitzonderlijke positie geeft. Kort voor het feest bracht je onwennig mascara en lippenstift aan. Zulke gestes zijn bekend, binnen en buiten de bioscoop; zovele films deden het al voor. In dit geval is vertrouwdheid een meerwaarde.
De manier waarop Terykony je uitzondert, plaatst je net in uitgebreid gezelschap. Kijkers kunnen menen je te kennen omdat je hen herinnert aan zovele andere van de straat gegrepen personages, van Germania anno zero (1948) over Déjà s’envole la fleur maigre (1960) en Le chantier des gosses (1970) tot veel, heel veel sindsdien. Telkens spelen kinderen en jongeren in een door en door kapotte wereld. Hun spel is ernst en stelt tegelijk vragen bij de volwassen ernst van oorlogsvoering en industrialisering, die elkaar steeds opnieuw weten op te poken. Kinderen die in Déjà s’envole la fleur maigre de terrils van de Belgische Borinage afschuiven, schemeren een halve eeuw later opnieuw door wanneer Oekraïense leeftijdsgenoten een kleurrijke vlieger de lucht in lopen op de grauwe restanten van de lokale mijnbouw.
Een louter algemeen moraliserende benadering van film(kritiek) steekt steevast de kop op bij zulke films. Vanuit het ooit geruïneerde Berlijn doet Terykony veelal haastige zinnen schrijven over Putins opgewarmde Koude Oorlog in Oost-Oekraïne, in recensies als verlengstukken van de opiniebijdrage du jour. En dat terwijl Terykony en soortgelijke films doorgaans doelbewust de ‘oorlogsgeleerden’ en ‘genies van ’t kanon’ uit beeld houden. Hoe de film zelf zijn personages en vertelling op het scherm brengt, lijkt er nauwelijks nog toe te doen. De ‘moraal van het verhaal’ zit nochtans net in de tegenlichtbeelden van jou en je leeftijdsgenoten, in de shots die jullie als schaduwfiguren doen oplichten.
Dat jij, Nastya, in de hele film samenspant met het vormenspel dat een deel van je leven verbeeldt, blijkt onder meer wanneer je – tijdens een gesprek over zowel duistere gedachten als het verlangen naar plezier – de camera inkijkt. Uitdagend of net zoekend naar bevestiging? “Niet in de camera kijken”, roept je speelkameraad je toe tussen de schilfers van de mijnbouwindustrie. Je guitige blik via de camera naar de kijker haakte in m’n verbeelding aan een soortgelijke blik vanuit een andere plek en een andere tijd, gezien eerder tijdens deze Berlinale.
Wanneer Zeina (Nadine Acoury), een van de twee hoofdpersonages uit Beyroutou el lika (Beirut the Encounter, 1981), intens verdrietig de luchthaven van Beiroet binnenstrompelt – ze vlucht naar de VS – schuift in de achtergrond een rij blikken voorbij. Sommige figuranten kijken besmuikt in de richting van het gefilmde tafereel. Anderen lachen ongegeneerd met de emotioneel ontredderde Zeina, tot inzinken gebracht omdat ze het idee van vrijheid in Beiroet moet achterlaten: haar voormalige collega en misschien zelfs geliefde Haydar (Haitham El Amine), die pas eerder diezelfde dag weer in haar leven is verschenen na twee jaar afwezigheid door de burgeroorlog. Te midden van de ruïnes en het in de straten ophopende afval nemen de twee de draad van hun vroegere tweegesprek weer op, via de af en toe werkende telefoon, via opgenomen cassettes en via het voornemen om elkaar nog die dag te treffen.
Veertig jaar geleden bracht de in september 2021 overleden Borhane Alaouié Beirut al lika naar de hoofdcompetitie van de Berlinale, nu heeft CINEMATEK de film gerestaureerd zodat hij nieuwe ontmoetingen kan aangaan. Zonder dat iemand dit ooit heeft gewild, overlappen de kapotte straten van Beiroet uit de fictionele dag in 1977 nu met de beelden van de Libanese hoofdstad na de gigantische explosie daar in de zomer van 2020. In de bioscoop lopen steeds meerdere tijdslagen door elkaar. Vele jaren en nog veel meer kilometers scheiden Beyroutou el lika en Terykony van elkaar. Via film delen ze alsnog een verwante blik, een terugkijken naar de camera dat de geportretteerden een vorm van eigenaarschap geeft. Door de blikken van Libanese figuranten en jou – met zo’n vier decennia tussen jullie in – ontstond er plotsklaps een connectie tussen Beiroet en Oost-Oekraïne, met echo’s van neorealistisch geportretteerde steden als Rome en Berlijn. Wapengekletter noch opiniepagina’s zullen zich daarmee tot stilzwijgen aangezet voelen, maar dit alles raakt wel aan wat film vermag: een oneigenlijk samenbrengen van afstand en nabijheid over de grenzen van tijd en plaats heen.
Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht van op de Berlinale.
Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht van op de Berlinale.
Tijdens Film Fest Gent ontvangt Fantômas briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Met een vers gedrukt printnummer onder de arm lezen en kijken we mee.
Tijdens de lockdown werkte regisseur Chloé Malcotti in Brussel haar film Medusa af. Op het International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA) toonde ze die in aanwezigheid van drie van de acht protagonisten met wie ze in het Italiaanse kustdorpje Rosignano-Solvay de film maakte. Het was een weerzien na drie jaar afstandscontact.
Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht aan het festival Visite in Antwerpen, op de vooravond van hun recentste editie.