Elephy over samenhuizen in film

Het Brusselse platform voor productie en distributie elephy bevindt zich dit najaar op vele plekken. Naast de films als onderdeel van het aan Chantal Akerman opgedragen omnibuswerk yours, voor biënnale Con10ur in Mechelen presenteert het collectief de groepstentoonstelling Double Voiced in het Antwerpse Extra City. Hoe verhoudt hun manier van maken zich tot een politiek narratief?

30.09.2023 | Evi Cats

In hun tentoonstelling komen de intieme werken van elephy-oprichters Rebecca Jane Arthur, Chloë Delanghe, Eva Giolo en Christina Stuhlberger naadloos samen: ze delen een zorgzaamheid in kijken en benaderen. Het idee dat liefde een werkwoord is, een zin van bell hooks die Rebecca’s korte portretfilm Chantal in Green (2023) en de reeks die daarop volgde voedde, lijkt bij elke seconde van het filmmaken in de praktijk gebracht. Terwijl de baby van Chloë liefdevol wordt doorgegeven van schoot tot schoot, discussiëren de vier makers over samenwerken, aandacht en intuïtie.

Vaak werken jullie rond het idee dat filmen een vorm van liefde is: “love is a verb”. Kunnen jullie daar iets meer over vertellen?

Rebecca: Een paar jaar geleden ben ik veel gaan nadenken over verschillende vormen van liefde en vriendschap. In die tijd was ik ook eindelijk bell hooks aan het lezen, All About Love, een boek dat Christina al in 2018 had gelezen. Dat lezen ging gepaard met portretten die ik maakte van vrienden. Die waren in eerste instantie niet bedoeld om tentoon te stellen. Er zat eigenlijk niets anders achter dan dat ik mijn vrienden simpelweg wilde vastleggen. Maar tijdens de lockdowns werden al deze gewaarwordingen helderder: ik besefte dat er een behoefte was aan een politiek narratief over liefde. Wat bekent het om het persoonlijke als politiek te ervaren? En familie- en vriendschapsrelaties als de meest dominante liefdesvorm? Zo begreep ik dat ik geen grote politieke reden nodig heb om mijn vrienden te filmen. In die liefde zelf zit het politieke al. Dat was het beginpunt voor mijn reeks ‘Coloring in’.

Denk je dat deze methodologie rondom liefde en film ook kan worden toegepast op zaken die op het eerste gezicht misschien niet intiem zijn? Dingen die buiten de persoonlijke sfeer liggen?

Chloë: Ja, absoluut. Ik denk dat dat de kracht is van cinema. Alles wat met een camera wordt vastgelegd, is een vorm van liefde. Het is een vorm van aandacht. Soms uit die zich liefdevol, soms juist ook kritisch. Het is een manier om aandacht te schenken, om iets te koesteren. Tijd doorbrengen met een onderwerp, een plaats bezoeken, dat is een inherent politiek gebaar.

[Tot de rest van het collectief] Kunnen jullie je daarmee identificeren?

Rebecca: Ja, absoluut. Love is a verb gaat niet zozeer over intieme relaties, eerder over hoe te zijn in de wereld.

Christina: En over hoe te handelen. Het is een proces dat voortdurend aan de gang is. Het cultiveren van en meebewegen met veranderende omstandigheden.

Rebecca: Het is ook interessant om te kijken hoe wij ons binnen die filosofie verhouden tot onze productie. Binnen het collectief is het een voortdurende taak om elkaar te ondersteunen op alle verschillende vlakken. Van financiën en logistiek over creatie en onderwijs, tot samen leren, samen groeien en, niet te vergeten: leven. Vooral bij dit laatste is het belangrijk om elkaar liefdevol de ruimte te geven. Ik denk dat het idee van love is a verb zowel voor mijn werk als voor het collectief als motto kan worden opgevat.

Ik kan me voorstellen dat jullie het geregeld erg druk hebben: tentoonstellingen opzetten, reizen voor vertoningen, nieuw werk maken, zorgen voor kinderen… Hoe implementeren jullie deze methoden van zorg en koesteren bij hoge druk? Wat zijn jullie manieren om als groep gezond te blijven?

Rebecca spelt met een ernstig gezicht: “Laughter”. Hierna lacht de rest echt.

Christina: Ik denk dat het weer over diezelfde vorm van liefde gaat, die onvoorwaardelijk en niet transactioneel is. Toen ik bijvoorbeeld vorig jaar een baby kreeg, kon ik veel minder doen, een situatie waar Chloë nu in zit. Maar eveneens met een relatiebreuk of een mentale crisis; we vertrouwen erop dat steun ooit, als er tijd is, weer terugkomt. Het gaat erom elkaar te ondersteunen zonder verwachtingen.

Eva: Het is mooi om te zien hoe zoiets evolueert. Met de tijd groeit het vertrouwen en respect voor elkaars praktijken steeds meer. Als kunstenaars, maar bovenal als mensen. Omdat er naast ons werk vooral ook een vriendschap is.

Hoe voelt het om deze manier van werken binnen te brengen in het systeem waarin jullie opereren? Momenteel is dat de Vlaamse en Brusselse audiovisuele kunstensector.

Rebecca: Voordat we als collectief begonnen, hadden we goede voorbeelden om ons heen. Zoals Auguste Orts, het distributieplatform dat in 2006 opgericht werd. Ze namen ons individueel aan als stagiaires toen we nog studeerden en betrokken ons bij verschillende projecten. De manier waarop ze werken inspireerde ons enorm. Ze worden structureel gefinancierd en hebben een kern die als kantoor fungeert. Om iets terug te geven aan de gemeenschap die hen met dit geld vertrouwt zoeken ze naar manieren om hun rijkdom te delen. Bijvoorbeeld door jonge kunstenaars zoals wij destijds te onderwijzen. We hebben veel in hen geïnvesteerd en zij ook in ons. Dat was een geweldig voorbeeld voor onze eigen structuur, ook al werkt dit platform anders.

Christina: Dit idee, het betrokken zijn bij een gemeenschap, is totaal verstrengeld met de productiemodus van ons werk. Als ik nu naar de tentoonstelling kijk, voel ik dat al onze werken samenkomen in één geheel. Als een manifestatie van alle stappen die we samen hebben gezet, van het productie- en creatieproces over de betrokkenheid tot de belastingen.

Belastingen?

Christina: Ja!

Rebecca: Er zit inderdaad een heel praktische kant achter het runnen van een organisatie. Door het oprichten van een tweetalige vzw in Brussel hebben we de vrijheid om het werk te creëren zoals we willen, subsidies aan te vragen, maar bijvoorbeeld ook om mensen in dienst te nemen en hen fatsoenlijk te betalen. Er zit ook een soort politiek achter: we willen niet opereren in een gunsteneconomie, maar iets aanbieden aan de mensen die ons helpen. Ook de onderliggende sociaal-economische structuur maakt een belangrijk deel uit van onze benadering.

Jullie tentoonstelling deed me ook nadenken over het politieke aan credits. Jullie presenteren jullie werken als afzonderlijk, al is het moeilijk om in de catalogus te vinden wie welk werk heeft gemaakt. Hoe denken jullie daarover?

Christina: We hadden het toevallig gister over een ander collectief in Wenen. Zij hebben één naam en de leden van het collectief zijn niet bekend. Als wij ons presenteren, staan onze individuele namen er ook omdat we niet samenwerken aan één werk. We behouden een individuele identiteit en praktijk binnen het collectief. Het is als een colocation: iedereen heeft zijn eigen kamer, maar er is een gedeeld appartement.

Eva: Collectief is niet precies hoe ik elephy zou noemen, we delen eerder hetzelfde platform. Dit platform ondersteunt ons terwijl wij elkaar proberen te ondersteunen.

Rebecca: Wat het ons geeft, is een naam. Als ik over elephy praat, dan heb ik het over vier mensen. Het is zoveel moeilijker om te praten over je eigen individuele praktijk. Het vermogen om over anderen te praten, trots te zijn op hun werk en voortdurend deze namen rond elephy te laten circuleren, geeft ons een zekere verbondenheid. Anders sta je daar gewoon de hele tijd over jezelf te praten.

Christina: Voor mij is het politiek gezien erg belangrijk om een veelvoud van identiteiten erkend te hebben. Men kan veel dingen tegelijk zijn: we zijn een collectief maar werken ook apart. De ene dag maken we dit soort werk en de andere dag dat soort werk. We zijn onderzoekers, leraren, veel dingen tegelijk… De categorieën mogen niet te beperkt zijn, zoals: Wat doe je nu? Woon je in Wenen, in Brussel? Ben je leraar of filmmaker?

Dwarsboomt het collectieve niet de promotie van jullie individuele werk? Denken jullie dat de wereld waarbinnen jullie werken klaar is voor dit soort platforms?

Christina: Natuurlijk is het een kwestie van branding. Normaal gezien zouden we ons moeten onderdompelen in een kapitalistische economie waarin we moeten opvallen en concurreren met elkaar. Door de leden anoniem te maken neemt het Weense collectief de competitie weg. Dat is een andere logica waar ik volledig achter sta. Maar voor ons gaat het op dit moment om iets anders. Bovendien moeten mensen weten dat de tentoonstelling er is, want anders zal niemand die zien.

Rebecca: We hebben een verantwoordelijkheid tegenover de financiers en de mensen die hebben geholpen… En het werk zelf heeft zoveel te bieden, in termen van anti-individualistische en -neoliberale politiek.

Christina: Maar het gaat ook om het idee van delen. We gaan in tegen de economie met schaarste als logica: “Oh, er is niet genoeg, dus moeten we allemaal vasthouden aan onszelf.” Als we al onze middelen, netwerken en kennis samenbrengen, dan is er meer voor iedereen. We hebben dit platform ook opgericht omdat we onze bronnen willen openstellen voor de buitenwereld.

Hoe gaan jullie als collectief om met fondsen? En hoe met het spontane filmen, zonder te wachten op geld?

Christina: Vaak is er een veel te grote urgentie om te wachten op geld. De dame in mijn film overleed twee weken na de opname. Toen ik hoorde dat het slechter met haar ging, nam ik gewoon de trein en ging ik filmen. Ik had twee uur, want daarna was ze moe, en ik wist dat dat de film zou zijn. Het gaat erom snel te kunnen reageren op wat er gebeurt — het is heel intuïtief.

Eva: Dat geldt voor ons allemaal. Er is een plan dat nooit volgens plan verloopt. Het draait allemaal om voortdurende aanpassing.

Christina: Vooral wanneer we films maken in ons eentje. Dan zijn we de geluidspersoon, de camerapersoon en de producent ineen. Maar we zijn vooral ook de mens die interageert, en dan komen we weer terug bij de liefde waar we eerder over spraken. We moeten niet alleen nadenken over wat goed is voor de film, maar ook over wat de relatie is. Soms wil ik iets opnemen, maar kan ik het niet. Het zou ongepast zijn. Niet zorgzaam.

Creëren jullie een specifieke ruimte voor die eerder genoemde intuïtie?

Rebecca: Intuïtie is zo ingebed. Dit gaat ook weer over het feit dat ik mijn werk niet los kan zien van mijn persoonlijke relaties. Ik ben altijd in relatie met het moment als vriend, als filmmaker, als dochter… Intuïtie is voor mij geen aparte ruimte het is…  de hele ruimte.

Christina: Wat ik mooi vind aan filmmaken, is de intensiteit van het onbekende. Dat heb ik moeten leren: niet weten wat er gaat gebeuren, maar vertrouwen op wat er komt. En daarna werken met het materiaal dat het resultaat is van dit zeer intense moment van aanwezigheid. En dat is dan de film. Misschien is dat wel wat filmmaken in essentie is: de oprechtheid die er is in de momenten dat je jezelf onderwerpt aan het moment — het moment dat groter is dan jijzelf.

 

Antwerpen, 21 september 2023.

 

De tentoonstelling Double Voiced is nog tot 19 november te bezoeken bij Extra City. De film yours, maakt deel uit van de biënnale Con10ur en is nog tot 5 november te zien bij kunstencentrum nona.

 

gerelateerde artikelen
 

Hoe kunst collectief werkt

De tiende editie van het festival Visite, van 17 tot 20 november 2022, stond in het teken van collectieven. Een publiek gesprek legde de vinger op praktijken, mogelijkheden en struikelstenen van collectief werken.

Cinema Trottoir

Het voetpadfestival Cinema Trottoir van Cinemaximiliaan zet aan tot een blik op Brussel, zijn bewoners en zijn bezoekers.

 
 

Een vluchthaven voor nachtraven

De recente restauratie van Toute une nuit is voor nieuwe Brusselaar Michaël Van Remoortere een gelofte om de stad die Chantal Akerman in een enkele nacht bezingt te verdedigen door haar lief te hebben zoals zij is in al haar prachtige en gemankeerde overdaad.

Briefwisseling: Courtisane

Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht van op het festival Courtisane in Gent.

 
 

Briefwisseling: IDFA

Tijdens de lockdown werkte regisseur Chloé Malcotti in Brussel haar film Medusa af. Op het International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA) toonde ze die in aanwezigheid van drie van de acht protagonisten met wie ze in het Italiaanse kustdorpje Rosignano-Solvay de film maakte. Het was een weerzien na drie jaar afstandscontact.