Het aanwezige van het afwezige

Tijdens MOOOV Filmfestival in Brugge begeleidde Fantômas jonge critici in hun schrijven over film. In haar essay meet Merlijn Beullens de afstand tussen onpersoonlijke macht en wie zich ertegen verzet.

17.05.2022 | Merlijn Beullens

Ballad of a White Cow (2020) verbeeldt Teheran als een stad die schippert tussen zwart en wit. Verborgen onder donkere rouwkleding waart hoofdpersonage Mina (Maryam Moghadam, ook coregisseur) rond tussen de felwitte muren van een verouderd gerechtsgebouw. Het daglicht dat naar binnen glipt tekent de contouren van haar gewaad af, de scheidingslijn tussen Mina en de werkelijkheid. De scherpe contrasten isoleren haar van de ruimte en beklemtonen de kille eenzaamheid waarin ze vastzit. Er is echter geen nuance of gepaste schakering in grijswaarde om tot verzoening te komen wanneer je je echtgenoot verliest aan een onterechte executie.

Naast haar eenzaamheid benadrukken Moghadam en regiepartner Behtash Sanaeeha de afstand tussen Mina en de personages die haar omringen. Daarvoor werken ze met wijde beeldkaders. Wanneer Mina en haar schoonbroer naast elkaar plaatsnemen in de vergaderzaal, wordt de leegte tussen hen in centraal gekadreerd. De leemte waardoor de witte grauwe muur zich tussen de twee zwarte gedaanten kan nestelen vormt het centrum van het beeld. Nog opvallender is de afwezigheid van het personage dat recht tegenover de twee zit. In de volledige scène komt zijn gezicht slechts een keer kort in beeld. De bulderende stem die een gestandaardiseerde reeks antwoorden opdreunt, is het enige dat op de aanwezigheid van deze derde figuur duidt. Zijn gezichtsuitdrukking komt in het grootste deel van de scène niet in beeld, waardoor zijn reactievermogen hem wordt ontnomen. Wanneer hij wel zichtbaar is, maakt hij nauwelijks oogcontact en debiteert hij formele constructies om zich zo ver mogelijk van de twee af te zonderen. Mina’s appel om verantwoording blijft onbeantwoord, door de prominente afwezigheid van dit derde personage.

De mise en scène drukt onze neus op de afstandelijkheid, de eenzaamheid en de leegte die de kleurloze beelden op ons afvuren. Nog prangender zijn de elementen die Sanaeeha en Moghadam systematisch uit beeld weglaten. Met deze keuze voor afwezigheid leggen ze verschillende euvels in de Iraanse samenleving bloot en werpen ze nieuwe vragen op. Ballad of a White Cow is een assemblage van dingen die wel en niet getoond worden, een ecosysteem waarin het ontbreken van het ene de levensloop van het andere bepaalt.

Sanaeeha en Moghdam komen voort uit een cinematraditie die geleerd heeft om een verhaal te brengen in allegorieën en metaforen en zo de censuur van een repressieve staat te ontwijken. In het officiële Iraanse wetsartikel over censuurwetten, dat laatst gewijzigd is in 2006, staat expliciet vermeld dat het verboden is om interne politieke zaken in vraag te stellen. “Eender welke film waarin inhoudelijke elementen of statements voorkomen die tegen de belangen van het land ingaan, zal verworpen worden.” Om al deze regels te omzeilen hebben verschillende Iraanse cineasten zich toegespitst op de kunde van het ‘niet tonen’. Ze hebben geleerd om een narratief op te bouwen aan de hand van elementen die ze bewust uit het beeld weglaten. Abbas Kiarostami draait in Close-Up (1990) de camera naar beneden wanneer Hossain Sabzian gearresteerd wordt. Daarnaast brengt hij veel gebeurtenissen en informatie over via dialogen, zodat wat niet getoond mag worden buiten beeld blijft.

Het is dus geen toeval dat Sanaeeha en Moghdam zaken uit beeld weglaten of verhullen. Daarbij valt op dat personages die autoritaire instellingen verdedigen vaak afwezig blijven. Asghar Farhadi opent A Separation (2010) met een gelijkaardige mise en scène. Man en vrouw zitten in een rechtszaal, frontaal naar de camera gericht en spreken tegen een derde personage dat visueel afwezig is. Dit personage, de familierechter, heeft geen gezicht en fungeert als een machine die een reeks routinevragen en -antwoorden opsomt. De vrouw roept, terwijl de man ineenkrimpt. Het conflict lijkt zich op het eerste gezicht dus volledig in beeld af te spelen, hoewel het niet zichtbare personage de eigenlijke veroorzaker van de twist is. Als een onvermijdbare onbekende legt hij hen regels op en dwingt hen tot scheiden.

Autoriteit van de afwezige

Ook in Ballad of a White Cow laten de regisseurs nu en dan de gezichten van autoritaire figuren uit de scène vallen. Met deze stilistische keuze beklemtonen ze het onmenselijke Iraanse rechtssysteem. Nadat het Mina ter ore komt dat het doodvonnis een vergissing was, besluit ze om terug te vechten en raakt ze verstrikt in een administratief vangnet van rechtszaken en notarissen. Ze worstelt om de rechters aan te klagen die verantwoordelijk zijn voor de veroordeling. Meermaals krijgt ze echter te horen dat deze zoektocht zinloos is. De rechters zijn zodanig verheven dat ze niet meer in staat zijn om hun excuses aan te bieden of verantwoording af te leggen. Zo zijn de rechters niet langer menselijk, ontdaan van hun gezicht en verzekerd om gezichtloos te blijven, en heeft het dus weinig zin om hen ergens van te veroordelen. In de resem gesprekken en rechtszaken die Mina moet voeren, komt zij als enige in beeld.

De afwezigheid van autoritaire personages kan een verwijzing zijn naar de bredere culturele context van de Islamitische Republiek Iran, die gedomineerd wordt door het sjiisme. In deze strekking van de islam is de enige rechtmatige leider van de menselijke staat de imam, een rechtstreekse afstammeling van de profeet Mohammed. Toen de twaalfde imam Mohammed Al Maahdi aan de macht was, werd hij in het midden van zijn regeertermijn van de aarde weggehaald. Aangezien sjiieten geloven dat hij de enige rechtmatige heerser van hun gemeenschap is, houden ze vast aan zijn terugkeer. In die zin wordt het sjiisme dus intrinsiek bepaald door afwezigheid. Aangezien de rechtmatige bestuurder van de islam bij God vertoeft, moet de mens leren in zijn naam te spreken. De echte autoriteit is niet aanwezig en kan de menselijke gemeenschap dus niet het juiste pad wijzen.

De autoritaire instanties worden opgeleid om de sharia of de islamitische wet zo nauwkeurig mogelijk na te leven. Deze wetten zijn eeuwenoud maar blijven onbetwistbaar, aangezien de wetgever die aan deze wetten zou kunnen sleutelen ontbreekt. Aangezien deze twaalfde imam zich niet aan ons vertoont, is ook hem visueel representeren ten strengste verboden. De enige manier om in film iets te vertellen over de bestuurder is door het over het uitvoeren van wetten te hebben. Filmtheoreticus John R. May stelt dat het expliciet visueel afbeelden van religieuze figuren in cinema onmogelijk is en dat filmmakers daarom het religieuze potentieel verpakken in visual storytelling. Ze kunnen alleen een fysieke realiteit tekenen waarin de relaties tussen mensen onderling uitgedacht worden, maar hun keuzes van kader, beeldgrootte en montage kunnen verwijzen naar een spirituele aanwezigheid. Om vragen te opperen over de wet zelf kunnen Iraanse filmmakers alleen de fysieke realiteit afbeelden die eruit voortvloeit, vanuit de personages die eronder lijden.

Een van deze wetten dicteert dat wie een onschuldige doodt een gevaar voor de samenleving vormt. Hij onthult met die daad namelijk zijn identiteit als moordenaar en verdient daarom geëxecuteerd te worden. Het oog-om-oogprincipe geldt als fundament van het Iraanse recht. De wereld wordt alleen niet bestuurd door een alwetende leider die elk conflict perfect kan inschatten, maar door intrinsiek feilbare mensen. Het juridische stelsel is dus gedoemd om zich nu en dan te vergissen en toe te geven aan willekeur. In dit geval wordt een onschuldige man voor het grotere goed geofferd. De enige justificatie die de mens daarvoor kan geven, is de ondoorgrondelijkheid van Gods wil.

Afstand overheerst

In de werkelijkheid zou God afwezig zijn, terwijl zijn goddelijke wetten wel gerespecteerd worden. In A Separation en Ballad of a White Cow blijven de leidinggevende instanties uit beeld, terwijl hun beslissingen wel worden doorgevoerd. Door de ambtenaren die de afwezige God vertegenwoordigen gezichtloos af te beelden wijzen Iraanse filmakers zoals Sanaeeha, Moghdam en Farhadi op hun gebrek aan menselijkheid, hun metamorfose tot machines. De conflicten worden doorgeschoven naar de betrokken mensen, aangezien de wet onschendbaar is. Een onzichtbare instantie zet hen tegen elkaar op, waardoor ze van elkaar vervreemden. Met de afwezige derde als meerdere tussen hen in ontstaat er een enorme afstandelijkheid tussen de personages in Ballad of a White Cow.

Zo verbrokkelt Mina’s band met haar schoonfamilie na de veroordeling van haar echtgenoot. Mina’s schoonbroer overschaduwt haar en probeert haar met akelig blauwe ogen en stuntelige dreigementen af te persen. Mina sluit zich bijgevolg af tot Reza (Alireza Sani Far) tevoorschijn treedt. Hij stelt zichzelf voor als een oude vriend van haar echtgenoot met nog een openstaande schuld bij hem. In feite is hij het gezicht achter de rechter die het doodvonnis heeft uitgeschreven. Vanuit een prangend schuldgevoel besluit hij de weduwe te helpen. Ook in dit geval wringt een derde anoniem personage zich tussen hen in. De complexiteit bestaat er alleen uit dat het personage dat de wet verkondigt voor een deel samenvalt met Reza zelf. Naast zijn behulpzame en empatische karakter verbergt hij zijn identiteit als onschendbare rechter die de wet heeft uitgebracht. Hij is dus zelf medeplichtig voor de afstand die tussen hen ontstaat. Wanneer Mina achter zijn geheim komt, benadrukt een panbeweging van de camera de ruimte die zich tussen hen in heeft genesteld.

Ook de geluidsband wijst op een gevoel van afstandelijkheid en eenzaamheid. Een constant mechanisch geratel overheerst de scène. Het geknars van de ijzeren banden in de melkfabriek, het elektrische gezoem van de boiler, het gieren van een overvliegend vliegtuig en het suizen van de radiogeluiden overstemmen het gesprek tussen Mina en Reza. Het voortdurende geluid van onzichtbare bronnen beklemtoont de alomtegenwoordigheid van de ruimte om hen heen.

Mina’s dochter Bibi is doof en blijft dus gespaard van deze ijzingwekkende geluiden. Haar moeder beantwoordt haar vragen met halve waarheden. Een lange reis zou de afwezigheid van Bibi’s vader verklaren. Ze ontkent dat hij ooit in de gevangenis gezeten heeft en wordt daarvoor op school op de vingers getikt. Ze probeert haar dochter te sparen van het systeem dat niet zichtbaar maar wel hoorbaar is.

Hoe kan een moeder een kind opvoeden om te aarden in een samenleving die voortgestuwd wordt door willekeur en waar rechtvaardigheid geen betekenis meer heeft? De dove dochter eist verantwoording en de moeder kan die niet geven. Hoe kan ze uitleggen dat Bibi haar vader verloren is aan een vergissing waarvoor niemand de eindverantwoordelijkheid draagt?

God is niet hier, ook de leidinggevende in Zijn naam is afwezig en de autoritaire instanties blijven anoniem onder het mom van het naleven van Gods woord. Waar kunnen mensen dan rechtvaardiging vinden voor wat hen wordt aangedaan? De gemeenschap blijft en doet zwijgen. Als niemand in staat is zijn gezicht te vertonen, is Mina gedoemd om vast te zitten in een samenleving die gedomineerd wordt door contrasten, een oppositie van uitersten die de wereld ontnemen van elke gematigde tint. Tussen dit verschil in schakering staat een derde, onzichtbaar personage dat de leden van de gemeenschap tegen elkaar opzet. Afstandelijkheid en eenzaamheid overheersen en drijven alle betrokkenen in het nauw. Je moet haast doof zijn om het zwijgen te verdragen en een ontsnapping te vinden uit dit verdrukkende systeem.