Shakespeare in de Azoren

In Ariel, de nieuwste film van de Galicische filmmaker Lois Patiño, mag de prachtige beeldvoering niet baten. De visuele vervoering van de Shakespeare-adaptatie vangt de narratieve leemte niet op.

19.10.2025 | Maarten Jochems

Na de avondscreening van Ariel, de nieuwste film van de Galicische regisseur Lois Patiño, zit ik op een picknickbank naast de cinemazaal. Doelloos blader ik door het programmaboekje van Film Fest Gent, wanneer ik een vrouw tegen haar vriendinnen hoor zeggen: “Twelve people walked out, you know. I counted them, because I was so bored.” Zelf zat ik vooraan in de zaal, maar in mijn ooghoek zag ik inderdaad twee mensen wegwandelen, en het zou me niet verbazen dat tien anderen er eveneens de brui aan gaven. Verveling is niet noodzakelijk een graadmeter van filmkwaliteit, integendeel zelfs: misschien is film wel bij uitstek het medium dat traagheid productief, zelfs heilzaam kan maken. Zo’n ervaring was echter nooit het doel van Ariel, dat weldegelijk inzet op vervoering, maar dat narratief gezien op geen enkel moment dezelfde hoge toppen scheert als zijn beeldvoering.

In Ariel reist de Argentijnse actrice Agustina Muñoz – die zichzelf speelt in de film – vanuit Spanje naar het eiland Faial in de Azoren, waar ze het personage Ariel zal vertolken in een opvoering van Shakespeares The Tempest. Als een soort op zijn kop gedraaide versie van The Truman Show ondervindt Agustina echter via een aantal absurde ontmoetingen dat alle eilandbewoners Shakespeare-personages zijn. Niet in de zin dat ze hen spelen, ze vallen er zonder meer mee samen, en hebben nooit anders geweten. Ze praten in potige volzinnen vol archaïsch pathos, voeren zwaardgevechten in de ferrylobby en gesticuleren wild als getormenteerde koningen. Agustina probeert van het eiland weg te komen, maar haar gsm heeft geen bereik en Faial blijkt een eindbestemming zonder mogelijke retour te zijn.

Agustina’s ontmoeting met de Ariel (Irene Escolar) van het eiland geeft de film bijwijlen een krachtiger momentum. In The Tempest is Ariel nauw verbonden met de wind en de natuurkrachten, en zo blijkt zij in de film de notie van vrijheid te belichamen. Ariel vertelt Agustina dat alle eilandbewoners dagelijks het hele theateroeuvre van Shakespeare op de eilandbühne moeten brengen: de Hamlets, de Julia’s en Romeo’s, King Lear en zijn dochters, elke dag moeten ze voor zonsondergang sterven om het ’s anderendaags allemaal opnieuw te mogen doen, elkeen in zijn rol als een hamster die vastzit in zijn loopwiel van frases, gebaren, wendingen. Agustina moedigt Ariel en enkele andere personages alsmaar meer aan om vrij te komen uit dit schouwspel. “We moeten onze eigen woorden gaan schrijven”, roepen de dronkaards uit The Tempest stellig uit. Tussen de slepende, zij het af en toe komische ensceneringen door wordt de wil om los te breken uit Shakespeares kooi de rode draad van het verhaal. Al is het aan het einde maar de vraag of de film niet zelf zo’n kooi vormt.

Patiño ontwikkelde het concept voor Ariel samen met de om zijn Shakespeare-adaptaties bekende Argentijnse regisseur Matías Piñeiro. Samen regisseerden ze eerder de kortfilm Sycorax (2021), naar het gezichtsloze, stemloze personage van de heks uit The Tempest. Waar Sycorax vooral een speelse, formele oefening is in het stemgeven, is Ariel veel meer gedreven door een narratief, die dus de vorm aanneemt van een queeste naar vrijheid. Tamelijk ondubbelzinnig stelt Patiño de metatekstuele en -cinematische elementen in Ariel voor als metaforen voor hoe we als talige, sprekende wezens altijd overgeleverd zijn aan een taaltraditie, die onze manieren van spreken en onze verhouding tot onszelf zowel mogelijk maakt als beperkt. We zijn personages die zichzelf spelen, het leven is een performance, een vaak dwangmatige herhaling van voorgeschreven regels die onszelf overstijgen. Deze Theatrum Mundi-gedachte is echter allesbehalve origineel en weet in Ariel zelden meer te bekoren dan een eerstejaarscollege taalfilosofie.

Zelfs de wel degelijk prachtige beeldvoering kan de film niet redden. Aan wie Patiño’s verbluffende Samsara (2023) zag, of kortfilms als El sembrador de estrellas (2022) en Montaña en sombra (2012), hoef je niet uit te leggen met welke beeldvirtuositeit de regisseur voor de dag kan komen. Meer dan in zijn verhaal lijkt Patiño thuis in de tussenbeelden van de oceaan, bergen, een vulkaan, heuvelvista’s en bossen. Het groen van de varens krijgt bij hem een opulente nattigheid, hij goochelt met psychedelisch aanvoelende fades en schrikt er niet voor terug de zee paars te schilderen zodat violette golfkoppen zich met grote drang tegen de kliffen storten. Alleen evenaart het verhaal, ook in zijn dramatische coda, nooit al deze natuurlijke grandeur. Na afloop lijkt het mij zelfs dat de talloze oceaanbeelden een gebrek aan zeggingskracht in de film willen verhullen.

Vaak zegt men dat een artistiek werk urgent moet zijn, en alhoewel ik zo’n visie nooit in de imperatiefvorm zou onderschrijven en best houd van kunst die zich richt op het formele en conceptuele, miste ik toch echt zo’n urgentie in Ariel. Die miste ik niet enkel in bepaalde keuzes van de regisseur – waarom moest hij deze film zo nodig op de Azoren draaien, buiten voor het mooie landschap? – maar ook bij zijn personages, die niets écht lijken te willen, verstard zijn in een soort lusteloze ironie van de Shakespeare-vertolking. Door die vlakke emotie hebben de voice-overs en dialogen vol existentiële oneliners nergens om zich aan vast te haken en glijden ze meteen van je af als lauw douchewater. Omdat de film het niet aandurft Shakespeare tekstueel open te rijten, gaat die uiteindelijk ten onder aan dezelfde tirannie van het woord die de film aankaart. Shakespeare had blij kunnen zijn met deze losse, goedbedoelde adaptatie, maar ik vermoed dat Ariel Shakespeare net kwaad had moeten maken om een kijker echt te boeien.

REGIE Lois Patiño
SCENARIO Lois Patiño,  Matías Piñeiro
FOTOGRAFIE Ion de Sosa
MONTAGE Lois Patiño
MET Agustina Muñoz, Irene Escolar, Keven Santos
PRODUCTIELAND
Spanje, Portugal
JAARTAL 2025
LENGTE 104 minuten
DISTRIBUTIE
RELEASE

gerelateerde artikelen
 

Dronken dichter in het nauw

Als Hong Sang-soo via zijn minimalistische films aan uitvergrote zelfanalyse doet, gebeurt dat via personages die zich met een fikse scheut alcohol en aanzienlijk minder scherpzinnigheid dan de cineast zelf overgeven aan zelfmythologisering.

Licht in de vorm van een geitje

Vraagt een film je de ogen te sluiten, dan gaat die bijna vanzelfsprekend over de tong in filmmiddens. De verschuiving van de kijkervaring in Samsara overstijgt evenwel de gimmick. Dankzij je eigen ogen.

 
 

In de woestijn hoort niemand je schreeuwen

Met Sirât, gelauwerd in Cannes, lokt Óliver Laxe je via pompende elektroklanken de Marokkaanse woestijn in, om je daarna samen met zijn personages aan je (nood)lot over te laten. Een nachtmerrieachtige koortstrip van een roadmovie, wars van oriëntalisme, zedenlessen en narratieve verwachtingen.

Arbeid is altijd de voorwaarde

Met Kapital Europe maakt Ben De Raes een film die de onderstroom van een kapitalistische arbeidsrealiteit blootlegt, en toch de Brusselse polyfonie met geborgenheid weet te omarmen.