Nicole Kidman als kitten en CEO. Dolt Babygirl schijnbaar met ontregeling of staat er werkelijk wat op het spel?
Er huist verwarring in het hart van Babygirl, de nieuwe film van de Nederlandse regisseur Halina Reijn. De verwarring is niet uniek voor de film zelf, meer nog, ze plaatst de film in het centrum van datgene wat heden ten dage nogal overtrokken het discours heet. De verwarring bestaat eruit dat men psychologische bevrijding een op een laat samenvallen met sociale of politieke bevrijding. Die verscheidene bevrijdingen hebben uiteraard met elkaar te maken en volgen elkaar op of stuwen elkaar aan, maar ze zijn niet een en hetzelfde en ze komen ook niet vanzelfsprekend, moeiteloos uit elkaar voort. Dat is de les die we kunnen leren uit het mislukken van de hippiecultuur die onder het mom van peace and love de bourgeoisidealen van de generatie van haar ouders voortzette. Dat is de val van de psychoanalyse die haar patiënt maar al te graag voorhoudt dat de ware innerlijke vrijheid zich steeds weer net om de volgende mentale hoek bevindt en op deze manier haar gegijzelde telkenmale van elk handelen weerhoudt. Op het betalen van haar exorbitante afkoopsommen na natuurlijk. Dezelfde fout wordt gemaakt in Babygirl, waarin het verhaal van een vijftigjarige CEO die zich door haar mannelijke stagiair in haar verborgen verlangens tegemoet laat komen, voorgesteld wordt als een feministisch relaas.
Laat ons beginnen met het goede nieuws; het moet een oneven jaar zijn, want nogmaals wordt ontdekt dat Nicole Kidman een van de beste actrices van haar en eender welke andere generatie is. (In de even jaren loopt ze goedbetaald verloren in blockbusters zoals Robert Eggers’ The Northman uit 2022.) De rondedans van angst, weerzin, genot en opluchting die ze de CEO rondom haar verlangens laat uitvoeren, werkt vooral zo aanstekelijk omdat die nauwelijks het plezier waarmee hij gespeeld wordt weet toe te dekken. (Zie ook Demi Moore in The Substance, voor een even aanstekelijke performance in een nog meer misrekende film.) Kidman wordt bijgestaan en tegenwerkt door real life internet babygirl Harry Dickinson, wiens stagiair soms net genoeg kwetsbaarheid laat zien om de doortastend handelende verleider die hij ook speelt geloofwaardig te maken, met als culminatiepunt het ballet van schroom en baldadigheid dat hij voor ons ten beste geeft op George Michaels ‘Father Figure’.
Ik kan niet genoeg benadrukken hoe verfrissend en weldadig het is dat beide personages niet onnodig gepsychologiseerd worden. Hoewel Kidman een jeugdtrauma als achtergrondverhaal meekrijgt, wordt dat gelukkig niet genoeg uitgewerkt om de pret te bederven. Hij wil haar en zij wil hem en meer moet daar psychologisch alvast niet over gezegd worden. Ten slotte geeft ook Antonio Banderas als de bedrogen echtgenoot — in de ene scène waarin het er voor hem op aankomt — iets hulpeloos aan de pijn van het verraad. Een hulpeloosheid die me vreemd genoeg voor hem inneemt.
De acteerprestaties van Babygirl zijn dus niet het probleem en worden terecht overal geprezen, het is alleen jammer dat ze verloren gaan aan een film die niet weet wat hij wil en daarom het spel van haar acteurs bijna volledig ondergraaft. Reijn lijkt een komedie te hebben willen maken van materiaal dat zich daar niet toe wilde lenen. Dit wil niet zeggen dat humor in dit verhaal uit den boze zou zijn, maar wanneer je de ontdekkingstocht van een vijftigjarige vrouw naar haar seksuele verlangens (die overigens niet veel meer lijken in te houden dan het betere billenkoekenwerk), dan kies je de gemakkelijkste uitweg en eindig je ergens tussen Fifty Shades of Grey en Bridget Jones’s Diary. Ik bedoel dat niet noodzakelijkerwijs negatief, maar deze halfslachtigheid ondermijnt wel de film die de regisseur dacht te maken en waarvan soms nog sporen terug te vinden zijn. Vooral in de eerste helft, waarin de managementtaal van het bedrijf waar Kidman werkt en het dom/sub-lingo waarin Dickinson haar aanspreekt een interessante pas-de-deux lijken aan te gaan. Al moet hier ook opgemerkt worden dat de directheid waarmee de dialogen van in het begin op elkaar inbeuken eerder Nederlands dan Amerikaans aandoen. De Amerikaanse cultuur lijkt mij een zekere mate van performativiteit (zeker binnen een hiërarchische werkcultuur) hoger in het vaandel te dragen. Alleen Nederlanders geloven zo gemakkelijk dat directheid per definitie democratisch is.
Deze halfslachtigheid in toon en stijl van de film is het resultaat van het belangrijkste manco: er staat niets op het spel. In het theaterwerk van Ivo Van Hove, waar Reijn jarenlang als muze de boel recht hield, bestond het drama er steevast uit dat men nooit iets op het spel durfde te zetten (en ik heb het dan niet enkel over de personages die deze stukken bevolkten) en aldus werd wat er zich voor onze ogen voltrok nooit een tragedie. Ook Babygirl deinst terug zodra de vrouw die alles lijkt te hebben, behalve orgasmes, voor die laatste een prijs zal moeten betalen. Wanneer puntje bij paaltje komt, wordt alles in werking gezet om de status quo te herstellen. Ze is en blijft een CEO. De stagiair wordt zo eenvoudig als een postpakket naar China verscheept, de vrouwelijke ondergeschikte die te veel weet krijgt een promotie en vooral het kerngezin wordt uiteindelijk gered. Wat men ook verder van de film moge vinden, een dochter die haar moeder aanspoort (de toestemming geeft?) om weer naar huis te komen omdat papa haar zo hard nodig heeft, is nu niet het soort scène dat met veel feministische ideeën worstelt.
De energie die door de betere billenkoek vrijkwam, wordt naadloos gerecupereerd in het gezin en het bedrijf. (Ik meende aanvankelijk dat ook prostitutie — die andere kant van de medaille van het kerngezin — gesuggereerd werd als uitweg uit de verwarring, maar mijn verloofde deed mij hier nadien over twijfelen.) Hoe het ook zij; all’s well that ends well. De acteerprestaties in Babygirl lijken geplukt te zijn uit een film waarin een vrouw daadwerkelijk bereid is om haar hele leven op het spel te zetten voor de vrijheid die de billenkoek van Dickinson haar belooft. Een film dus waarvan de uitwerking voor ieder van ons belangrijk had kunnen zijn. Een tragedie in de ware zin van het woord waarin vrijheid steevast met een prijs komt. Jammer genoeg is Babygirl niet die film. Wanneer Kidman op handen en knieën als een kat melk uit een schaaltje likt, is het maar om te lachen.
REGIE Halina Reijn
SCENARIO Halina Reijn
FOTOGRAFIE Jasper Wolf
MONTAGE Matthew Hannam
MUZIEK Cristobal Tapia de Veer
MET Nicole Kidman, Harris Dickinson, Antonio Banderas
PRODUCTIELAND VS
JAARTAL 2024
LENGTE 115 minuten
DISTRIBUTIE Cinéart
RELEASE 15 januari 2025 (België), 2 januari 2025 (Nederland)
Sean Baker heeft een voorkeur voor sprookjes, vooral aan de zelfkant van de Amerikaanse maatschappij. Zo ook in Anora, tussen danspaal en privéjet.
Bijna vijftig jaar na Ingmar Bergmans iconische Scenes from a Marriage (1973) waagt regisseur-scenarist Hagai Levi zich aan een hedendaagse, Amerikaanse remake. Vraag blijft of Levi ook iets nieuws weet te vertellen over de ontwrichting van een getrouwd koppel anno 2021, hier met verve vertolkt door Jessica Chastain en Oscar Isaac.
De Hongaarse pionier Márta Mészáros filmde een veelzijdig oeuvre bij elkaar. De voorkeur voor het banale en het understatement maakt haar films tot krachtdadige cinema, even persoonlijk als politiek.
Bij de release van haar nieuwe film Women Talking laat video-essayist Peet Gelderblom Sarah Polley aan het woord. De combinatie van audiofragmenten van een interview en beelden uit haar werk opent de deur naar haar visie als cineast.
Wat behelzen geluid en bewegend beeld dat geschreven tekst niet herbergen kan? Schrijven over film impliceert altijd tekortkomen. Die spanning stimuleert heel wat teksten in ons tweede nummer. Het prijzen van de onvatbaarheid van een film die de schrijver tegelijkertijd probeert te vatten is een paradoxale evenwichtsoefening. Koorddansen vraagt uiteindelijk om een sprong in het ongewisse.