Wat kinderen (ons) leren

Voor C’mon C’mon, zijn nieuwe film over ouderschap en de wijsheid van kinderen, kiest Mike Mills een palet vol grijstinten. Al hadden vooral de vaders wat meer kleur kunnen gebruiken.

01.02.2022 | Charlotte Timmermans

Johnny, veertig en vrijgezel, is radiomaker. Voor zijn huidige project interviewt hij jongeren in verschillende Amerikaanse steden over hun angsten en dromen. Hij maakt hen mee in een momentopname en stapt hun leven in en uit. In zijn persoonlijke leven echter heeft hij geen ervaring met kinderen. Dat verandert wanneer zijn zus Viv hem vraagt enkele dagen op haar negenjarige zoontje te passen. Enkele dagen worden twee weken en met naïef enthousiasme stelt Johnny voor Jesse mee op pad te nemen naar zijn werk in New York en later ook New Orleans. Met die narratieve opzet maakt Mike Mills zijn derde persoonlijke film over familiebanden, na Beginners (2010) over de dood van zijn vader en 20th Century Women (2016) over de opvoeding die hij van zijn moeder kreeg. Uit de kiem van die vorige film is C’mon C’mon gegroeid: een verhaal over ouderschap, geïnspireerd door Mills eigen ervaringen als vader.

Op korte tijd leert Johnny wat het betekent voor een kind te zorgen, een handige scenariovondst om een soort van blitzweergave te tonen van het ouderschap. Johnny evolueert van energiek en trots naar afgepeigerd. Intussen leert hij van Jesse wat hij beter veel eerder had geleerd: hoe zijn gevoelens uit te drukken in woorden. Johnny op zijn beurt leert Jesse dat hij zich niet altijd sterk moet houden en dat hij mag schreeuwen, wenen en kick the air. In de catharsis schreeuwen beiden het uit: “This is fucked up and that makes sense!” Dat de twee naar elkaar toegroeien, zie je ook in hun lichamelijkheid. Ze ravotten meer en waar Johnny Jesse eerst terug naar bed stuurt als hij samen wil slapen, is dat later geen probleem meer.

In eerder werk sprong Mills speels om met iconische beelden om zijn personages in een tijdskader te situeren. In C’mon C’mon komt die maatschappelijke reflex binnen via het semidocumentaire subplot. De jongeren die Johnny interviewt zijn niet-acteurs zonder script, gefilmd in hun eigen huizen. Door hun blik op de toekomst weten we wat hen vandaag bezighoudt en dus ook in wat voor maatschappij ze leven. Een waarin de kansen erg verdeeld zijn naargelang geslacht, ras of geaardheid en waarin jongeren zich zorgen maken om het klimaat. Wat de kinderen aan de kijker toevertrouwen mag voor hen persoonlijk zijn, wat ze zeggen drukt een universele waarheid uit. De geïnterviewde jongeren hebben met Jesse gemeen dat hun eerlijkheid aandacht geeft aan de band die volwassenen met zichzelf of anderen hebben. Ze vertellen ons wat we niet willen horen, maar wat we wel moeten weten.

Voor een film die kinderen centraal plaatst, is de stijlkeuze opvallend. C’mon C’mon is minder speels en komisch dan Beginners en 20th Century Women. Het camerawerk is ingetogen, met vele statische medium shots tijdens de gesprekken tussen Johnny en Jesse, de soundtrack is lichtjes slaapverwekkend en het kleurenpalet bestaat uit zachte grijstinten. Het zwart-wit plaatst Johnny en Jesse in een andere wereld, de wereld van het filmische en sorteert een poëtisch effect. Datzelfde zagen we eerder in Mills zwart-witte kortfilm I’m Easy to Find (2019).

Minder geslaagd is de kleurloosheid bij de mannelijke hoofdpersonages. De pers prijst Joaquin Phoenix om zijn invulling van het down-to-earth personage Johnny, die moeilijk méér kon verschillen van Phoenix’ vorige rol als The Joker. Wat mij betreft overtuigt Phoenix niet als de doordeweekse, moeilijk te definiëren would-be familieman. En dat heeft meer met het scenario dan met talent te maken. Johnny heeft amper uitgesproken karaktereigenschappen. Hij is een beetje slordig, maar niet onverzorgd. Niet ambitieus, maar ook niet lui. Het personage lijkt een blank canvas waarop Mills enkele lijnen aanbrengt en die Phoenix zo goed als hij kan inkleurt (met te veel ruimte voor improvisatie?), maar het resultaat blijft wat abstract en daardoor niet herkenbaar. Ook de andere vaderfiguur, Jesse’s vader, heeft te lijden onder dat gebrek aan inkleuring. Hij lijkt enkel te bestaan uit zijn bipolaire stoornis.

De schetsmatige vaderfiguren staan in contrast met de meer uitgewerkte karaktertekening van Jesse’s moeder. De vele telefoontjes naar Viv wanneer Johnny met de handen in het haar zit, zorgen voor een mooie staalkaart van wat een moeder denkt, voelt en doet. Maar vooral via de kleine Jesse leren we Viv kennen, wanneer hij over haar vertelt en tekenende beelden onder de geluidsband worden geplaatst. Ook geeft Jesse de wijsheid van zijn moeder door aan Johnny als die niet kan slapen of gestresseerd is. Kind- en ouderrol keren op die momenten even om. In een ode aan het moederschap leest Phoenix in voice-over voor uit Jacqueline Rose’ Mothers: An Essay on Love and Cruelty:

Mothers cannot help but be in touch with the most difficult aspects of any fully lived life. Along with the passion and pleasure, it is the secret knowledge they share. Why on earth should it fall to them to paint things bright and innocent and safe?

De onevenwichtige weergave van vader- tegenover moederschap blijft evenwel ondergeschikt aan het belang van het kind. C’mon C’mon erkent de personen die we al te vaak over het hoofd zien en onderlijnt dat kinderen niet alleen de toekomst zijn, maar ook het heden. In de interviewfragmenten komt meermaals naar voren hoe jammer de jongeren het vinden dat volwassenen zo gesloten zijn, zowel voor anderen als voor de schoonheid én problemen rondom hen. Je vraagt je af waar het mis ging, en hoopt van harte dat deze kinderen mogen worden wie ze zijn.

REGIE Mike Mills
SCENARIO Mike Mills
FOTOGRAFIE Robbie Ryan
MONTAGE Jennifer Vecchiarello
MUZIEK Aaron Dessner & Bryce Dessner
MET Woody Norman, Joaquin Phoenix, Gaby Hoffmann
PRODUCTIELAND Verenigde Staten
JAARTAL 2021
LENGTE 109 minuten
DISTRIBUTIE The Searchers
RELEASE 26 januari 2022 (België), 31 maart 2022 (Nederland)

gerelateerde artikelen
 

De mythe van de allesomvattende moederliefde

In haar opmerkelijke regiedebuut The Lost Daughter construeert Maggie Gyllenhaal een complex blikkenspel tussen Olivia Colman en Dakota Johnson dat vragen stelt rond moederschap. Tijdens een bijna tastbare Griekse laatzomer speelt een onzegbare aantrekkingskracht, tussen personages, bij de filmmaker en bij de kijker.

Een zachte beer, een truffelvarken en een westers zwijn

Pig is veel meer een film over mannen en de manier waarop ze met liefde en verlies omgaan dan een film over afwezige zwijnen (wat in dit geval misschien wel hetzelfde betekent).

 
 

Een onzekere hoop, een zekere tendens

Na de documentaire Waiting for August (2014), over het gewicht van arbeidsmigratie op een Roemeense familie, zette Teodora Ana Mihai zeil naar een nieuw documentair project, ditmaal in Mexico. Omstandigheden daar zorgden voor een omslag naar een fictiefilm. De zoektocht naar hoop blijft.

Mijn kleine wereld, mijn grote heelal

In Laura Wandels debuut Un monde krijgt de afkorting PTSD een alternatieve betekenis. Door te visualiseren hoe de jonge Nora de chaos en pesterijen op de speelplaats ervaart, evoceert ze een instant gevoel van ‘Playtime Stress Disorder’.

 
 

Zachte strelingen over leren zadels

Brute kracht en sensuele tederheid ontmoeten elkaar in een oerdegelijke psychologische thriller van filmmonument Jane Campion.