Ontworteling

In samenwerking met Film Fest Gent publiceren we in de reeks ‘Wide Angle’ reflecties bij filmvertoningen. In Gouden Beerwinnaar Alcarràs van Carla Simón vindt Boet Meijers het onvermijdelijke verloop van voortbestaan en verlies op het Catalaanse platteland.

19.01.2023 | Boet Meijers

Overgoten door de zon van de vroege Spaanse zomer hoog aan de hemel, omringd door rangen fruitbomen die afsteken tegen droge rotspartijen en vruchteloze gewassen, omsluiten knoestige handen een vijg, niet te groot en vooral niet te klein, en wiegen haar met tedere beheersing van haar tak af. In de verte suizen kinderen in een Citroën 2CV door het heelal, schieten konijnen door de boomgaard en hagelpatronen door de konijnen. “Is hij dood?” vraagt een Afrikaanse seizoensarbeider aan de jongste dochter van een familie perziktelers wanneer zij samen naast een konijn neerknielen. Ze knikt. Plechtig pakt de plukker een handje zand van de grond, strooit het over de vacht van het dier, legt zijn hand op de konijnenborst en spreekt een zegening uit. Het meisje doet hem na. Sommige dingen vallen niet in te blikken, niet te bewaren, te labelen en veilig in een voorraadkast op te bergen. Het is goed zo.

Drie generaties van de familie Solé telen hier perziken, in de buurt van het dorpje Alcarràs waaraan de film zijn titel ontleent. Na tijdens de Spaanse Burgeroorlog de landeigenaren, de Pinyols, te hebben helpen schuilen voor de revolutionairen, kregen de Solés als dank en enkel in mondelinge overeenstemming een stuk land om te verbouwen. Want een vijgenboom draagt in zijn wortels de belofte van een thuis. Wanneer de jongste Pinyol-telg Joachim (Jacob Diarte), een man met een liter hoed en een pintje inlevingsvermogen, de familie mededeelt dat de fruitbomen geruimd moeten worden om plaats te maken voor rijen zonnepanelen, en er geen documentatie bestaat dat hun recht op het land veiligstelt, daalt een onvermijdelijk verlies als een onzichtbare sluier neer over de gaarde. “Jullie kunnen op het land blijven wonen als jullie de panelen onderhouden, het is minder zwaar werk en wordt beter betaald.” Uit Joachims mond klinkt het bijna als een gunst. Maar de panelen, die niet deinen in de wind, niet met de seizoenen mee veranderen en de zon niet kunnen omzetten in zacht vruchtvlees, vloeken met het landschap, vloeken met de familie. De belofte van het thuis is verbroken, een diepe rouw neemt bezit van de Solés.

Gedeelde verwerkingsprocessen zijn asynchroon; niet zozeer in de regel maar zie het eens anders voor elkaar te krijgen. De ontkenning van Quimet (Jordi Pujol Dolcet), die voor het grootste gedeelte de leiding over de fruitteelt op zich neemt en vasthoudt aan de zomermaanden die hen nog resten, die stug door plukt in de hoop op een succesvolle oogst, gaat tegelijk op met de onderhandelingen van zijn vader, die op zijn beurt een vredeoffer in de vorm van een mandje vijgen aan de jonge Pinyol brengt. Langzaamaan wrikt het verwachte verlies de familieleden van elkaar los. Quimets zoon Roger (Albert Bosch) ziet de toekomst als boer die hij voor ogen had wegglippen en vindt enkel soelaas op gabberfeesten waar het dreunen van de muziek en grote teugen bier en sigarettenrook de ellende even overstemmen, het tiener-zijn trefzeker gevat in momenten van even prille opstandigheid als kalverliefde. Kruislings rouwt de familie langs elkaar heen, het stilzwijgen huisvest een verdriet dat het landgoed is binnengedrongen en niet meer zal vertrekken: de geruisloosheid waarmee het conflict zich ontvouwt in dagdagelijksheden is aangrijpend in haar naturalisme en des te genadelozer slaan de momenten in wanneer de spanning dan toch springt, de ellende naar de bovenlaag opborrelt en de hopeloosheid niet meer te verhullen valt.

Te midden van de verstikkende ontregeling weet regisseur Carla Simón immer ruimte te vinden voor luchtigheid, precies zoals het families, mensen, vergaat. In de bijna documentair vastgelegde scènes verdampt het verdriet in de warmte van de zorg die de familie draagt voor elkaar en voor het landschap, weet speelsheid te winnen van verslagenheid en mag de wijn rijkelijk vloeien. De cast, die vrijwel geheel uit niet-professionele acteurs bestaat, verbeeldt de familiale relaties met voortreffelijke geloofwaardigheid. Tijdens de toneelstukjes die de kleine kinderen opvoeren, tijdens het schaterlachen waaronder schoonbroers elkaar in het zwembad duwen, wordt het gewicht van het ingrijpende verlies het meest voelbaar, maar rijst ook de vraag of niet het enige wat wezenlijk van belang zal blijken te zijn — wat voortbestaat wanneer alles wegvalt, door ronkende graafmachines uit de grond getrokken — het samen blijven van de familie is. Alsof er ook eigenlijk iets anders toe doet.

Bij de reeks ‘Wide Angle’ hoort ook een podcast. De aflevering over Alcarràs kan je hier beluisteren. Met dank aan Film Fest Gent en Urgent.fm.

 

gerelateerde artikelen
 

Baardagame

Tijdens MOOOV Filmfestival in Brugge begeleidde Fantômas jonge critici in hun schrijven over film. In zijn essay kijkt Boet Meijers tussen duim en wijsvingers naar onze terraria.

Fantômas #4: landschap is overal

Leven in landschappen, wonen in film. Ons vierde nummer verkent hoe cinema landschappen tekent.

 
 

Maak plaats voor gisteren

In samenwerking met Film Fest Gent publiceren we in de reeks ‘Wide Angle’ reflecties bij filmvertoningen. Vanuit een nieuwe woonst schrijft Bart Versteirt over hoe Ozu de huiselijke ruimte verkent in Tokyo Story.

Ode aan de oppervlakte: de dieperik in

In samenwerking met Film Fest Gent publiceren we in de reeks ‘Wide Angle’ reflecties bij filmvertoningen. Een afdaling in Il buco brengt verdieping aan de oppervlakte.

 
 

Moeder van de subversieve vrouwenfilm

De Hongaarse pionier Márta Mészáros filmde een veelzijdig oeuvre bij elkaar. De voorkeur voor het banale en het understatement maakt haar films tot krachtdadige cinema, even persoonlijk als politiek.