Par hasard, Balthazar?

Op IFFR wordt de zandbank voor filmcritici dit jaar een beetje groter. Critics’ Choice, het programma waar journalisten Dana Linssen en Jan Pieter Ekker filmkritiek creatief op haar kop – en soms in haar hemd – zetten, heeft als centraal thema ‘Play’. Voor deze negende editie neemt het duo ook het Young Film Critics-programma onder de vleugel voor de publicatie van (The Return of) the Daily Tiger. Hier lees je Michaël Van Remoorteres bijdrage aan de collectieve, caleidoscopische blik op Jerzy Skolimowski’s EO.

28.01.2023 | Michaël Van Remoortere

Eerder dan een remake van Robert Bressons Au hasard Balthazar (1966) is Jerzy Skolimowski’s EO (2022) een bevestiging van de thema’s die deze illustere voorganger reeds uitwerkte. Wederom is het titelpersonage een ezeltje en nogmaals volgen we deze onverschrokken held langs de wegen en rustplaatsen die het avontuur van zijn leven uitmaken, maar de verschillen tussen EO en Au hasard Balthazar zijn groter dan deze gelijkenissen en dus lijkt het voor de hand liggend om net in deze verschillen de betekenis van EO te gaan zoeken. Het blijft echter de vraag in hoeverre deze betekenis-in-verschil een verdienste van de film is dan wel het resultaat van zijn halfslachtige uitwerking.

De reis begint ditmaal in een circus waar we getuige zijn van een wederopstanding. Nadat Balthazar in 1966 tussen de schapen op een heuvelkam zijn leven voor ons gaf, wordt hij nu gedwongen te verrijzen in een van de weinige plekken waar iets van de oeroude symbiose tussen dier en mens bewaard is gebleven, maar heel lang zal ook dit niet meer duren. Het is kenmerkend voor de stijl van de gehele film dat de verrijzenis van Balthazar als EO voorgesteld wordt als een spektakel en dit niet alleen omwille van de locatie waar dit evenement plaatsvindt, maar nog meer door de frenetieke montage, de helrode belichting en de opzwepende muziek. Hij is wedergekeerd en dat zullen we geweten hebben, edoch in tegenstelling tot de heiland zelve is er van ‘noli me tangere’ geen sprake en wordt onze kleine EO weer tot leven gewekt door de aanraking van zijn tegenspeelster en ersatzgeliefde, de Anna Wiazemsky-stand-in Sandra Drzymalska. Dit moment van handoplegging zal als een leitmotiv in de hele film terugkeren, het ezeltje telkens weer de kracht gevend om op te krabbelen en voort te buffelen.

Want algauw worden de geliefden gescheiden. Door de goede bedoelingen van enkele dierenrechtenactivisten wordt EO uit het anachronistische paradijs verdreven en begint zijn lange dooltocht door het braakland van de hedendaagse maatschappij, waarbij al heel snel duidelijk wordt dat zijn koninkrijk niet meer van deze wereld is. Waar het in de jaren zestig nog mogelijk was een hele gemeenschap te leren kennen aan de hand van het lastdier dat hen in hun dagelijkse bezigheden vergezelde, is dat in de geglobaliseerde 21ste eeuw niet meer denkbaar zonder in goedkope nostalgie te vervallen. Structureel gezien is het grootste probleem van EO dan ook dat de opeenvolging van ontmoetingen en situaties waar het ezeltje in verzeild raakt nergens noodzakelijk aanvoelt. Er zit geen inherent, dwingende logica in de manier waarop de scènes elkaar opvolgen. Soms heb je er het gissen naar wat ons ezeltje met deze scène te maken heeft of zelfs waar het op dit moment is. Het is niet ondenkbaar dat de terugkerende overbodigheid van onze held in sommige scènes een poging is een algemener en groter gevoel van overbodigheid en verloren zijn uit te beelden, maar zelfs dan nog voelt de overbodigheid van het ezeltje niet dwingend genoeg. Door zijn vrije en associatieve narratieve structuur verwordt het animale vertelperspectief van EO eerder tot een gimmick waaraan te allen tijde verzaakt kan worden om het indien nodig nadien even goed weer op te nemen.

Deze narratieve overbodigheid, of gebrek aan radicaliteit in de keuzes, vertaalt zich ook in de betekenis van ons ezeltje. Balthazar was de volledige Ander. Een symbool voor wat in ons en de wereld onkenbaar was en dus niet aan onze zielige menselijke passies en driften teloor kon gaan. Au hasard Balthazar is dat uitzonderlijke kunstwerk waarin transcendentie en zinnelijkheid elkaar niet alleen vinden, maar hetzelfde blijken te zijn. De dood van Balthazar is even individueel als die van elke mens, maar desalniettemin net ook groter dan die van eender welke mens omdat in Balthazar een mogelijkheid tot verlossing van deze wereld verloren gaat. Bresson toont in zijn Au hasard Balthazar het mysterie van het banale en wellicht ook het omgekeerde. Skolimowski ziet zichzelf daarentegen genoodzaakt zijn ezeltje te gaan psychologiseren, hem menselijk te maken. Compleet verdwaald in een wereld die hem alleen als clown of worst wil consumeren, is de ezel te klein geworden, te willekeurig ook, om eender wat nog te symboliseren. Skolimowski krijgt de ezel niet gedacht, behalve als een gedisneyficeerde stand-in voor de mens. Dat had ook een legitieme keuze kunnen zijn, ware het niet dat de vraag waarom je dan in godsnaam per se een film over een ezel wil maken zich onvermijdelijk opdringt.

De vrijblijvende narratieve structuur en de daaruit volgende onduidelijkheid over de rol en positie van EO binnen het universum van zijn eigen film ondergraven uiteindelijk ook de stilistische uitwerking van dit verhaal. EO bevat enkele visueel heel sterke scènes, maar die leveren nooit meer op dan loutere spektakelwaarde. De vele scènes waarin cinematografisch gepoogd wordt het perspectief van een ezel voor ons te ontsluiten — die mij qua stijl deden denken aan een intiemere benadering van Emmanuel Lubezki’s cameravoering in de latere Malick-films — zijn mooi om naar te kijken, ze leveren echter niet hoegenaamd meer inzicht in het dier of de hem omringende wereld op, laat staan in de mens die ernaar kijkt en de hem dan weer omringende wereld. Het hele esthetische project van EO voelt halfslachtig aan en weet daarom uiteindelijk ook niet te beklijven. Maar nog eens: deze spektakelwaarde zou wel eens net het hele punt kunnen zijn.

EO bevestigt Bressons elegische ode aan datgene wat we verloren zijn, net door het ongemak en de halfslachtigheid waarmee de film zijn protagonist bejegent. In de kloof tussen zijn esthetische ambities en weifelende ethische strategieën zegt EO misschien wel iets essentieels over de manier waarop wij nu leven. De film is een warboel, ongemakkelijk gevangen in de fenomenologische dialectiek die het titelezeltje dan weer menselijk dan weer dierlijk voorstelt, laverend tussen twee elkaar tegensprekende manieren om de verwarring te overbruggen die ons tijdsgewricht kenmerkt en wie kijken en wie bekeken worden — zij het ezels dan wel andere lastdieren — van elkaar scheidt. De waarde van deze onderneming, van dit spektakel, ligt erin hoever Skolimowski bereid is te gaan in de hoop iets te pakken te krijgen van wat bij Bresson nog voor het grijpen lag. Van wat toen nog niet verloren was.

In deze geglobaliseerde tijden waarin de Ander ons tot in onze identiteit lijkt aan te tasten — misschien wel net omdat het niet meer volledig anders kan zijn — lijken de troebele kwaliteiten van EO tegelijkertijd ons onvermogen om helder te zien en het verlangen ernaar onhandig samen te brengen. Daarom kunnen we EO zijn tekortkomingen niet kwalijk nemen, want ze zijn slechts de onze die naar ons terug worden gereflecteerd.

Dit essay werd gepubliceerd in samenwerking met Critics’ Choice en de Young Critics-programma van IFFR in een eenmalige uitgave die volledig aan EO gewijd werd :

(The Return of the) Daily Tiger.

 

gerelateerde artikelen
 

De eerste koe, het laatste woord

“Hoelang duurt het om een koe te melken? Maakt het veel lawaai? Geven koeien ook ’s nachts melk?” Met het antwoord op deze vragen valt de beslissing om de melk van de “eerste koe in het territorium” te stelen, maar niemand neemt het woord diefstal in de mond. Kelly Reichardts First Cow speelt een bezwerend spel in een zoektocht naar nét de juiste hoeveelheid woorden.

Baardagame

Tijdens MOOOV Filmfestival in Brugge begeleidde Fantômas jonge critici in hun schrijven over film. In zijn essay kijkt Boet Meijers tussen duim en wijsvingers naar onze terraria.

 
 

Een zachte beer, een truffelvarken en een westers zwijn

Pig is veel meer een film over mannen en de manier waarop ze met liefde en verlies omgaan dan een film over afwezige zwijnen (wat in dit geval misschien wel hetzelfde betekent).

Een vluchthaven voor nachtraven

De recente restauratie van Toute une nuit is voor nieuwe Brusselaar Michaël Van Remoortere een gelofte om de stad die Chantal Akerman in een enkele nacht bezingt te verdedigen door haar lief te hebben zoals zij is in al haar prachtige en gemankeerde overdaad.

 
 

Vlinderen met bijen. Nina de Vroome over Globes

Verrassend didactisch plaatst de documentaire Globes ons voor de vraag of film nog boudweg onderwijzend mag zijn. Niet dat Nina de Vroome zich op de kansel hijst of een belerend toontje aanslaat. Veeleer schept ze genoegen in de overdracht van kennis via film, in vormen en verhalen.

Van lichaam tot lichaam

Wat beweegt ons in film? Fantômas houdt de vinger aan de pols tijdens Film Fest Gent, met vandaag De Humani Corporis Fabrica van Lucien Castaing-Taylor en Véréna Paravel, met als hoofdpersonage dat ene lichaam van ons allen.