Van een heilig boontje verlos ons

Wanneer Hij over haar neerdaalt, wordt Maud extatisch. Haar anders verkrampte lichaam kronkelt over de vloer als dat van een danser. Als dat van Amanda, voor zij ongeneeslijk ziek werd en onder de zorg kwam van de diepgelovige verpleegkundige Maud. In Saint Maud neemt de thuisverzorgster de controle over haar patiënt, terwijl ze die over zichzelf steeds meer verliest.

26.10.2021 | Tim Maerschand

Haar pupillen vergroten. Ze kreunt en slaakt een zucht. “Godgasms”, zeg maar goddelijke orgasmes, zo noemt regisseur-scenarist Rose Glass Mauds ervaringen van religieuze extase. Zelf recent bekeerd tot het katholicisme is de thuisverzorgster erop gebrand ook de ziel te redden van de voormalige choreografe die tot op het sterfbed een – naar Mauds mening – losbandig leven leidt. Maud is een grijze muis uit Wales in een muf appartementje, de Amerikaanse artieste Amanda zit niet verlegen om wereldse geneugten vanuit haar villa. “Mijn kleine verlosser” luidt haar koosnaam voor Maud aanvankelijk, maar het heilig boontje heeft wat te verbergen. Wederzijdse afhankelijkheid, machtsspelletjes en (seksuele) spanning kweken langzaamaan frustraties, vernedering en vijandigheid. De beschermengel uit de titel verandert in een kwelduivel.

Of het monster evenzeer een slachtoffer is? Amanda vindt Maud het eenzaamste meisje dat ze ooit heeft gezien. Glass herschreef het achtergrondverhaal van haar protagonist om parallellen te vermijden met Stephen Kings pestslachtoffer Carrie. In plaats daarvan sluit ze vooral aan bij de getormenteerde eenzaten van filmmaker Paul Schrader en hun psychologische teloorgang, beginnend bij zijn scenario voor Taxi Driver (1976) en recent nog in het door hem geregisseerde First Reformed (2017), over de geloofscrisis van een protestantse dominee, en The Card Counter (2021), over een getormenteerde ex-soldaat. Het zijn stuk voor stuk onzekere personages die zichzelf het martelaarschap opleggen in een poging om de macht terug te winnen en richting te geven aan een stuurloos bestaan. Zoals taxichauffeur Travis Bickle kan Maud niet begrijpen dat haar liefde onbeantwoord blijft. Ze slaagt er evenmin in betekenisvolle relaties op te bouwen en loopt verloren in een groteske wereld. Woede, vertwijfeling en wanhoop voeden bij hen allebei de zelfverklaarde missie om het kwaad uit te roeien. Maud neemt het devies “Never waste your pain” ter hart, al zou dat ook het credo kunnen zijn van Travis, die zichzelf dan weer omschrijft als “God’s lonely man” (door Schrader ontleend aan een essay van Thomas Wolfe).

Als intense karakterstudie van “Gods eenzame vrouw” vertrekt Saint Maud van bekende bronnen, alle gefilterd door het rozetvenster van debuterend regisseur-scenarist Rose Glass. Zogenoemde bodyhorror veruiterlijkt de innerlijke strijd die hier gevoerd wordt op het terrein van de gotische horror, eveneens een invloed op Taxi Driver. In de schaduwrijke kamers van Mauds geest laten de vlekken op haar psyche zich niet zomaar wegschrobben uit het tapijt. Het transformatieve vermogen van bodyhorror verleent Maud een perverse kracht. Bij de achttiende-eeuwse schrijver William Blake vindt ze een verwerping van georganiseerde religie als lelijke vervorming van een waar spiritueel leven. Zoals bij Schraders personages is zelfverminking nooit veraf in een zoektocht naar vermeende zuiverheid. Tot slot put Glass voor haar binnenkamerse calvarietocht ook uit het drieluik psychosomatische nachtmerries die Roman Polanski ontvouwde in benauwende appartementen, van Repulsion (1965) tot The Tenant (1976) met als orgelpunt Rosemary’s Baby (1968). In tegenstelling tot haar hoofdpersonage behoudt de cineast volledig de controle. Met een minimum aan effecten zet ze vertrouwde genreconventies stijlvol naar haar hand, wat het geheel meer maakt dan een vingeroefening.

Eerder dan een waarschuwing tegen religieus fanatisme of radicalisering is het beheerste langspeeldebuut Saint Maud een beklemmende oproep om oog te hebben voor de onzichtbaren van de samenleving, waaronder zowel hulpzoekenden als zorgverleners. De leegte in het leven hoort een mens niet alleen te proberen vullen. Helaas weet Amanda: “Niemand ziet wat ze niet willen zien.” Bijna vijftig jaar na Taxi Driver moeten we nog altijd leren kijken.

REGIE Rose Glass
SCENARIO Rose Glass
FOTOGRAFIE Ben Fordesman
MONTAGE Mark Towns
MUZIEK Adam Janota Bzowski
MET Morfydd Clark, Jennifer Ehle, Lily Frazer
PRODUCTIELAND Groot-Brittannië
JAARTAL 2019
LENGTE 84 minuten
DISTRIBUTIE Please Release Me
RELEASE 25 oktober 2021

gerelateerde artikelen
 

Mijn kleine wereld, mijn grote heelal

In Laura Wandels debuut Un monde krijgt de afkorting PTSD een alternatieve betekenis. Door te visualiseren hoe de jonge Nora de chaos en pesterijen op de speelplaats ervaart, evoceert ze een instant gevoel van ‘Playtime Stress Disorder’.

Niet voelen, maar handelen

In François Ozons familiedrama Tout s’est bien passé worden de rollen omgekeerd. Dochter Emmanuèle wijdt haar leven volledig aan haar vaders laatste wens: de wens om te sterven. Ozon belicht niet de emotionele maar de praktische kant van dit proces, want – zo staat Willem Elschot hem bij – “tussen droom en daad staan praktische bezwaren”.

 
 

Onderaardse verhalen

Liesbeth De Ceulaers docufictiefilm Holgut verbindt mythes en legendes uit het verleden met gemoedelijke gesprekken in het heden en droombeelden over de toekomst. In alle drie waart iets van de lang uitgestorven mammoet rond: soms slechts een afdruk, soms een enkele slagtand, soms het hele beest met huid en haar en knipperende tekenfilmogen.

Lamento voor een dode slang

De mythe van Orpheus en Eurydike spreekt al eeuwenlang tot de verbeelding: een jonge zanger wil zijn geliefde terughalen in de onderwereld maar verknalt het door om te kijken. Misschien zou de bevrijding beter lukken als de genderrollen werden omgekeerd?

 
 

Staatsgeheim binnen en buiten het kader

Uit voormalige Oostbloklanden komen er sporadisch ‘revisionistische’ films, waarin een nieuw licht wordt geworpen op historische fenomenen die tijdens de Koude Oorlog in de doofpot waren gestopt. Enkele voorbeelden zijn Sunshine (István Szabó, 1999) en Katyń (Andrzej Wajda, 2007). Andrej Kontsjalovski’s Dear Comrades! sluit daarbij aan.

Tussen tweevoud en tweedeling

De ware inhoud van Son-Mother verschuilt zich achter een donker doek. Man en vrouw, moeder en zoon worden tegenover elkaar geplaatst, tussen hen verschijnen de diepste afgronden. Ook als toeschouwer kijk je soms angstig neer op koude, kolkende diepten.

 
 

Zwijgen en zingen!

De musical Annette van Leos Carax doet schrijver Michaël Van Remoortere verwijlen bij het gevaar van fictie in haar langdurige pas de deux met de realiteit.